De films over Nederlands-Indië, geproduceerd in de periode 1912-1962, vormen een fascinerend venster naar het verleden. Deze overheidsfilms, vaak bedoeld als voorlichting of propaganda, schetsten een ideaalbeeld van de kolonie en haar ontwikkeling. Historica Gerda Jansen Hendriks onderzocht deze beelden in detail en stelt dat ze een cruciale rol hebben gespeeld in de beeldvorming over Nederlands-Indië, zowel in Nederland als daarbuiten. Hoe beïnvloeden deze films ons historische bewustzijn, en wat onthullen ze over de koloniale mindset van die tijd?
De Ethiek van de Politiek en de Lens
“In de filmbeelden van die tijd zie je een bijna religieuze overtuiging in de ethische politiek,” vertelde Jansen Hendriks in ons interview. Deze politiek, die Nederland positioneerde als een welwillende kolonisator, stond centraal in het narratief dat via films werd overgebracht. Overheidsfilms benadrukten de inspanningen van Nederland om infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs te verbeteren. Wat echter volledig ontbrak, waren beelden van uitbuiting, armoede of de groeiende Indonesische nationalistische beweging.
Zoals Jansen Hendriks in haar proefschrift schrijft: “Het beeld dat deze films uitstralen is er een van eeuwig optimisme. De Nederlandse invloed wordt gepresenteerd als een onbetwistbare zegen voor de kolonie.” Dit ideaalbeeld werd kracht bijgezet door de visuele kracht van film, een medium dat destijds steeds meer impact kreeg. “Zoals met films als People of the Indies en High Stakes in the East dat zelfs een Oscarnominatie ontving in 1942″
Het Gouvernements Filmbedrijf: Architect van de koloniale illusie
Een van de sleutelfiguren in de productie van deze films was het Gouvernements Filmbedrijf, opgericht na de Tweede Wereldoorlog. “Het was een overheidsdienst die films maakte met een schijn van onafhankelijkheid,” aldus Jansen Hendriks. Officieel stond er “Multifilm Batavia” op de titelkaarten, maar de financiering en regie waren volledig in handen van de Nederlandse overheid.
De films van het Gouvernements Filmbedrijf werden bewust gecreëerd om het publiek te overtuigen van de morele superioriteit van het koloniale project. Dit gebeurde door thema’s zoals samenwerking, vooruitgang en harmonie centraal te stellen. Jansen Hendriks: “Soldaten werden afgebeeld als weldoeners die voedsel en medicijnen uitdeelden, terwijl de oorlog zelf buiten beeld bleef.” Deze beeldvorming voedde een koloniale illusie die vooral gericht was op het geruststellen van het Nederlandse publiek.
“De kracht van deze films zit niet alleen in wat ze laten zien, maar vooral in wat ze verzwijgen,” benadrukte Jansen Hendriks.
Uitbuiting, geweld en onderdrukking – de donkere keerzijde van het koloniale systeem – kwamen nooit in beeld. In plaats daarvan zagen kijkers een geïdealiseerd landschap waarin moderniteit en traditie harmonieus samenkwamen.
Volgens Jansen Hendriks waren deze omissies geen toevallige keuzes. In haar onderzoek haalt ze een cruciale observatie aan: “De Nederlandse autoriteiten geloofden zelf graag dat hun aanwezigheid in de kolonie een positieve kracht was, en dat geloof werd met deze films versterkt.” Dit gebrek aan zelfkritiek in de koloniale beeldvorming heeft decennialang bijgedragen aan een selectief historisch geheugen.
De herontdekking van koloniale films
Sinds de jaren 70 zijn de koloniale overheidsfilms opnieuw naar voren gekomen in documentaires en televisieprogramma’s over de geschiedenis van Nederlands-Indië. Deze beelden, die ooit dienden als propaganda, worden nu vaak gebruikt als visuele bronnen om het koloniale verleden te onderzoeken. “Ironisch genoeg helpen deze films nu juist om een kritische blik op dat verleden te werpen,” zegt Jansen Hendriks.
In documentaires en televisieuitzendingen, zoals voor Andere Tijden (waarvoor Gerda lang werkzaam was), worden de propagandabeelden vaak ingekaderd met kritisch commentaar. Hierdoor ontstaan nieuwe narratieven die zowel de propaganda als de realiteit daarachter blootleggen. “De uitdaging blijft om het publiek bewust te maken van de beperkingen van deze bronnen,” merkt Jansen Hendriks op. “De beelden voelen authentiek aan, maar zijn zorgvuldig georkestreerd.”
Invloed op het heden
“Deze films hebben nog steeds invloed op hoe we naar het koloniale verleden kijken,” stelt Jansen Hendriks. Ze wijst op de manier waarop stereotypen en mythen over Nederlands-Indië in de publieke beeldvorming blijven bestaan. Zelfs hedendaagse films en boeken putten vaak uit de romantiserende beelden die ooit werden gecreëerd.
Daarnaast blijft de vraag hoe we deze films in onderwijs en cultuur kunnen gebruiken. Volgens Jansen Hendriks is context essentieel. “Het is niet genoeg om de beelden te tonen; we moeten ook uitleggen hoe en waarom ze zijn gemaakt.” Dit opent mogelijkheden voor scholen, musea en filmmakers om koloniale beeldvorming te deconstrueren.
De overheidsfilms over Nederlands-Indië zijn niet alleen historische documenten, maar ook spiegels waarin we onze koloniale identiteit kunnen onderzoeken. Ze vertellen ons evenveel over de tijd waarin ze zijn gemaakt als over de makers zelf.
“De vraag is niet alleen wat deze films ons laten zien over het verleden, maar ook wat ze ons leren over hoe we met dat verleden omgaan.