Gek door heimwee

Geplaatst in: Identiteit, Interviews
Coby met haar ouders en broertje
Coby met haar ouders en broertje

Sjioe Jin Tay (83) kwam in 1963 met haar gezin vanuit Indonesië naar Nederland. Binnen een half jaar werd ze opgenomen in een psychiatrische instelling. Maureen Welscher spreekt met Coby, de dochter van Tay Sjioe: “Niemand had oog voor de heimwee en het verdriet van mijn moeder.”

In oktober 1963 kwam er een einde aan het fijne Indonesische leventje van Tay Sjioe, roepnaam Amoy, oftewel klein meisje. Samen met haar Hollandse man Gerardus Jacobus Spaargaren en haar dochtertje Coby leefde ze een gelukkig leven in Jember. Haar man, die in 1948 als negentienjarige jongen naar Nederlands-Indië was gekomen om als KNIL-soldaat te dienen, had zijn hart zo aan dit land verpand, dat hij zich had laten nationaliseren tot Indonesiër. Inmiddels werkte hij als tabaksboer op diverse plantages.
Amoy en haar man hadden gehoopt dat de onrust en de vijandigheid van de Indonesische bevolking vanzelf zouden verdwijnen na de onafhankelijkheid in 1949 en alles als vanouds zou worden. Maar het werd alleen maar onrustiger. Als Chinese leefde ze in de Chinese gemeenschap en had Amoy niets te vrezen van de Indonesiërs. Maar haar blanke man was zijn leven niet zeker, ook al had hij de Indonesische nationaliteit. Toen de regering zijn geld in beslag nam, zat er niets anders op dan als spijtoptanten naar Holland te repatriëren. Door de noodsituatie waarin de spijtoptanten door politieke omstandigheden waren komen te verkeren, werd het Nederlands toelatingsbeleid versoepeld en konden zij alsnog naar Nederland vertrekken en kregen hun Nederlandse nationaliteit terug.

Slechte huisvrouw
Coby Spaargaren: “We vertrokken per vliegtuig naar Nederland en kwamen terecht in het contractpension Het Witte Huis in Soest. Mijn moeder had enorm heimwee naar haar familie in Indonesië. Als Chinese sprak ze hoog en laag Javaans, Madurees, twee Chinese talen en uiteraard Maleis. Alleen Nederlands had ze nooit leren spreken. En ze kende de Hollandse gebruiken niet. Mensen vonden haar maar een slechte huisvrouw maar mijn moeder heeft altijd een baboe gehad die het huishouden runde. Ze wist helemaal niet hoe dat moest, huisvrouw zijn. Dat kun je haar toch niet kwalijk nemen? Ook mijn vader miste Indonesië. Er kwam alleen rijst op tafel, aardappels vond hij niet meer lekker. Als hij vrij was liep hij de hele ochtend in zijn pyjama net zoals hij dat in Indonesië gewend was. Ook hij had last van heimwee maar hij had in ieder geval zijn familie met wie hij was herenigd. En ook het Nederlandse leventje was hem bekend. Voor mijn moeder was alles nieuw en ze kon hier niet aarden.”

De moeder, grootmoeder en tante van Coby
De moeder, grootmoeder en tante van Coby

“Ik was pas vier jaar en ik kan me er niet veel van herinneren. Wel weet ik nog dat mijn moeder altijd heel verdrietig was, vaak moest huilen. Ze klampte zich vast aan de Chinese rituelen waarmee ze was opgegroeid: wierook branden, steentjes leggen onder bomen, een bloem ergens neerzetten.” Het mocht niet baten. Een half jaar na haar aankomst in Nederland kwam de moeder van Coby terecht op de psychiatrische afdeling van Zon en Schild in Amersfoort. Coby: “De artsen begrepen haar niet, vonden haar maar een raar Chinees vrouwtje met vreemde gewoontes. Niemand had oog voor haar heimwee en verdriet. Ze kozen voor de makkelijkste weg: ze gooiden haar vol met medicijnen. Er werd van alles op haar uitgeprobeerd. Mijn moeder was een proefkonijn voor de artsen, daar ben ik van overtuigd. En niet alleen mijn moeder. Er zaten op die afdeling meer mensen die uit voormalig Nederlands-Indië kwamen en hier niet konden aarden. Twee jaar heeft mijn moeder daar gezeten.”
“Omdat mijn vader moest werken, ging ik wonen bij mijn Hollandse oma in Amsterdam . Ik praatte toen geen Nederlands en begreep mijn oma nauwelijks. Gelukkig zijn kinderen flexibel en binnen een paar maanden tijd had ik me de Nederlandse taal eigen gemaakt. Mijn bijnaam was Mau Pulang, dat in het Maleis ‘ik wil naar huis’ betekent. Blijkbaar riep ik dat de hele dag tot iedereen er doodmoe van werd. Toen het ernaar uitzag dat mijn moeder voorlopig niet thuis zou komen, kwam mijn nichtje bij ons inwonen om voor mij te zorgen. Mijn vader had inmiddels een huis toegewezen gekregen in de net gebouwde wijk Plan Hagen in Vianen.
“Elk weekend ging ik met mijn vader bij mijn moeder op bezoek. Die probeerde uit haar medicijnroes op te krabbelen om leuke dingen met me te doen maar dat lukte meestal niet. Dan wilden we wandelen in het bos maar mijn moeder kon nauwelijks op haar benen staan. Of ze zat knikkebollend in haar stoel en reageerde nauwelijks op mij. Ik vond het elke keer verschrikkelijk dat ik afscheid van haar moest nemen en haar in zo’n toestand moest achterlaten. Het heeft ervoor gezorgd dat ik mijn leven lang moeite heb met afscheid nemen.”

Ze hoorde nergens bij, niet bij de Chinezen en ook niet bij de Indonesiërs.

Psychose
Na twee jaar kwam Coby’s moeder terug in het gezin maar ze was een zombie. Coby: “Hele dagen zat ze vanwege de medicijnen half slapend op de stoel. Ik heb natuurlijk geen normale jeugd gehad maar het was wel een liefdevolle jeugd. Ik wist niet beter. Soms ging het een tijdje goed en dan ineens kreeg ze weer een psychose en werd ze opgenomen. Haar hele leven heeft ze zware medicijnen moeten slikken en niemand van de artsen heeft zich ooit afgevraagd of er niet eens afgebouwd moest worden. Toen mijn kinderen geboren werden, ging het ineens heel erg goed met haar. Ze vond het heerlijk met ze te tuttelen, was gek op ze. Nog steeds hebben mijn kinderen zoiets van: kom niet aan oma. Maar naarmate de kinderen ouder werden en haar minder nodig hadden, verslechterde de psyche van mijn moeder en moest ze wederom zwaardere medicijnen nemen. Als ze een psychose had begon ze Chinees te praten en praatte ze tegen iemand die wij niet konden zien. Als we dan vroegen: ‘Mam, tegen wie praat je?’ gaf ze geen antwoord. Ik denk dat mijn moeder heldervoelend is. In Indonesië is het normaal dat je met geesten in contact staat maar hier word je voor gek verklaard. Ik zeg altijd: als je hier tegen een boom praat ben je niet goed wijs, maar praat je tegen het beeld Maria, dan ben je wel normaal.”

Familiegeheim
Geregeld bezoekt Coby Indonesië om haar Chinese familie te zien die allemaal winstgevende bedrijven hebben. Als haar moeder in goeden doen is neemt Coby haar mee naar Indonesië maar ook daar is ze niet meer gelukkig. “Of ze wil zich niet gelukkig voelen”, denkt Coby. “Als een bescherming voor zichzelf omdat ze weet dat ze vroeg of laat weer afscheid moet nemen. Er speelt bovendien nog iets anders mee in onze familie, een familiegeheim. Ik denk dat mijn Chinese opa twee kinderen kreeg bij een inlandse baboe, mijn moeder en haar zus. De hele familie is zo Chinees als het maar kan zijn, maar mijn moeder en tante zien er niet Chinees uit. Mijn moeder heeft het ook altijd over ‘mijn Chinese moeder’, alsof er nog een andere moeder is, een Indonesische moeder, denk ik. Dat geheim moet voor mijn moeder enorm verwarrend zijn geweest. Ze hoorde nergens bij, niet bij de Chinezen en ook niet bij de Indonesiërs. Ik ken dat gevoel want ook ik heb het gevoel nergens bij te horen. Ik voel me niet Nederlands, niet Chinees en niet Indisch, hoewel mijn huis wel behoorlijk Chinees is ingericht. Mensen kunnen mijn uiterlijk ook nooit plaatsen. Ik roep altijd: ik ben een wereldburger. Maar toch, ik zou zo graag willen weten wie mijn oma is maar mijn moeder houdt haar lippen stijf op elkaar en mijn Chinese familie in Indonesië verschuilt zich achter een lach. Mijn moeder moet zich dus hier in Nederland ontzettend eenzaam hebben gevoeld. We woonden weliswaar in een wijk waar veel Indische mensen woonden, maar ze had geen aansluiting bij buurtbewoners. Dat kwam misschien ook door het gebruik van zoveel medicijnen waardoor ze meestal zat te dommelen in haar stoel.”

Tay Sjioe Jin (Amoy) nu
Sjioe Jin Tay (Amoy) nu

Medicijnen afbouwen
Na de dood van haar vader nemen Coby en haar echtgenoot Coby’s moeder in huis. Omdat ze allebei werken is moeder Amoy vaak alleen. Coby: “Dat ging niet goed en daarom besloten we haar naar een bejaardentehuis te brengen. Daar had ze haar goede momenten, dan was ze blij en opgewekt. Maar ook momenten dat ze down en futloos was. Op een gegeven moment kon ik niet meer aanzien dat mijn moeder zo volgepompt werd met medicijnen. Ze was twintig kilo te zwaar, en totaal afgevlakt. Heel langzaam heb ik ervoor gezorgd dat haar medicijnen werden afgebouwd. De artsen natuurlijk boos op me, die vonden het onverantwoord. Maar ik dacht: ‘Met jullie medicijnen wordt ze alleen maar slechter, en heeft ze steeds last van psychoses. Ik ga het nu op mijn eigen manier doen’.”
“Op een gegeven moment slikte ze niets meer. Ineens kreeg ik mijn mam terug zoals ik haar kende als vierjarige. Mijn moeder vond het heerlijk om haar eigen tengere lijf weer terug te hebben en helder in haar hoofd te zijn. Ze was vrolijk, helder, vitaal. Een half jaar ging het goed, een half jaar waar ik intens van haar genoten heb. Maar sinds kort is het weer mis. Waarschijnlijk is er iets gebeurd op de afdeling bij het bejaardentehuis waardoor ze van slag is. Dus helaas, ze zit weer aan de medicijnen. Het heeft er voor gezorgd dat ik een enorme afkeer heb van mannen in witte jassen en chemische medicijnen. Ik zoek mijn heil bij de Chinese traditionele geneeswijze en ik geloof in de kracht van ons eigen helend vermogen. Als ik naar mijn moeder kijk dan vind ik het zo knap dat dit kleine mensje ondanks de zware medicijnen nog zo’n wil heeft om te leven, zoveel power heeft. De medicijnen hebben haar er niet onder gekregen.”

Maureen Welscher is redacteur van Meer Dan Babi Pangang.

Verder lezen

Aanbieding     Erfgoed

DOE MEE: Balkonactie 15 augustus herdenking

Column

Column: Danseurs mondain en gigolo’s in de krant

Interviews     Historie

Benjamin Caton organiseert dekoloniale herdenking: ‘Het is niet zo dat je de ene pijn moet ontkennen om de andere te erkennen’