Na de Japanse capitulatie in augustus 1945 ontstond in Nederlands-Indië een machtspolitiek vacuüm. Soekarno en Hatta riepen op 17 augustus de Republiek Indonesië uit, maar Nederland erkende die onafhankelijkheid niet. Terwijl de Indonesische nationalisten hun jonge staat verdedigden, arriveerden er duizenden Britse troepen in de archipel. Hun officiële missie: het ontwapenen van Japanse soldaten en het bevrijden van geallieerde krijgsgevangenen. In de praktijk werden zij al snel betrokken bij een koloniale oorlog. Een opvallend onderdeel van deze troepenmacht waren de Gurkha’s; Nepalese soldaten in Britse dienst. Hun aanwezigheid markeert een complex hoofdstuk in de geschiedenis van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
De Gurkha’s stonden bekend als loyale en gedisciplineerde vechters, met een reputatie die teruggaat tot de 19e eeuw. Ze werden ingezet in talloze Britse oorlogen, van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog tot de jungles van Birma. In Indonesië kwamen ze echter in een bijzondere positie terecht: als Aziatische soldaten tegenover andere Aziaten, ingezet in een conflict dat fundamenteel draaide om dekolonisatie.
In 1945 en 1946 werden Gurkha-eenheden ingezet op Java en Sumatra, waar de spanningen hoog opliepen. In steden als Surabaya, Semarang en Medan fungeerden ze als bewakers, escorteerden ze konvooien en moesten ze vaak het vuile werk opknappen in confrontaties met Indonesische strijders. Eén van de beruchtste incidenten was de Slag bij Bojong Kokosan, nabij Sukabumi, waar een Brits konvooi, met Gurkha’s, werd aangevallen door Indonesische troepen. Aan beide zijden vielen zware verliezen.
Hoewel hun inzet formeel onder het mandaat van de geallieerden viel, kwamen de Gurkha’s in de ogen van de Indonesiërs al snel te boek te staan als handlangers van de koloniale onderdrukking. Dat zorgde voor spanningen, maar ook voor morele vragen binnen de troepen zelf. Historicus Bob McMahon wijst in zijn onderzoek op het loyaliteitsprobleem waar veel koloniale soldaten mee worstelden:
“You had Asian troops fighting Asian nationalists. And that created a fundamental tension.”
Ze vochten tegen mensen met wie ze cultuur, huidskleur of zelfs geloof deelden in een strijd die in de kern draaide om zelfbeschikking.
Voor sommige Gurkha’s werd de spanning ondraaglijk. Er zijn gevallen bekend van soldaten die gevangen werden genomen door Indonesische strijders en besloten zich bij hen aan te sluiten.
De Gurkha’s kwamen niet om een revolutie neer te slaan. Ze kwamen in het kielzog van een verslagen oorlogsmacht, gestuurd door een imperium dat zijn positie in Azië aan het verliezen was. Hun aanwezigheid maakte zichtbaar hoe verwrongen de postkoloniale overgangstijd kon zijn: loyale soldaten zonder politieke agenda, maar wél met wapens, geplaatst in een conflict dat hen vreemd was en waarin hun rol uiteindelijk niet neutraal kon blijven.
De herinnering aan hun aanwezigheid in Indonesië is in de geschiedschrijving vaak onderbelicht gebleven, overschaduwd door de Nederlandse en Indonesische perspectieven. Toch verdient hun verhaal aandacht. Niet alleen als illustratie van militaire discipline, maar als spiegel van de bredere koloniale paradox: dat je trouw kunt zijn aan een vlag, terwijl je strijdt tegen iets wat in wezen herkenbaar is en misschien zelfs rechtvaardig.
De foto’s zijn afkomstig uit het Imperial War Museum.