De langere versie van de ingezonden brief van San Fu Maltha op zaterdag 1 juni 2024 in het NRC.
Na 65 jaar is de Tong Tong Fair niet meer. Het belangrijkste Indische evenement werd enige weken geleden kort voor de start geannuleerd vanwege financiële problemen. Ondanks bijna 2 miljoen euro subsidie in de periode 2012-2023 van de gemeente Den Haag én toenmalig staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie), is de organisator nu failliet.
In 1959 begon de voorloper als Pasar Tong Tong (groot blok hout waarop je slaat om berichten door te geven) in de Haagse dierentuin. In de jaren 70 verhuisde het als Pasar Malam Besar (grote avond markt) naar de Houtrusthallen. Daarna naar het Malieveld en vanaf 2009 veranderde de naam in Tong Tong Fair.
Uit de vele reacties die online volgden op het faillissement blijkt hoe belangrijk dit event wordt gevonden. Ondanks jarenlang teruglopende bezoekersaantallen – van circa honderduizend tot vijftigduizend in laatste zestien jaar – haalde dit nieuws zelfs de landelijke media. Die daarvoor het event elk jaar links lieten liggen.
Immigratie
Om het belang van de Tong Tong Fair te begrijpen moeten we terug naar het ontstaan. Na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië werd de Indonesische onafhankelijkheid uitgeroepen door Soekarno en Hatta. Een onduidelijke, gevaarlijke situatie met een machtsvacuüm ontstond. Gecapituleerde Japanse troepen konden of wilden niet de orde bewaren. Engelse troepen die in eerste instantie niet vreedzaam toegelaten werden. De onafhankelijkheidstrijders waren zeer divers en het niet met elkaar eens: Daroel Islam, communisten, pemoeda’s (jongeren) en doodgewone criminelen. Het leidde tot slachtpartijen tegen onder meer ‘Hollanders’ (totoks), Indo-Europeanen, Molukkers, Menadonezen, Chinezen, de voormalige lokale politie/dorpshoofden/regenten en de lokale bevolking die tegen de onafhankelijkheid waren. De Bersiap-periode en de onrustige tijd hierna leidde tot een uittocht van totoks en Indo-Europeanen met bewijsbare banden in Nederland. De rest was immers niet echt welkom in het naoorlogse Nederland.
Zelfs niet na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 aan de Verenigde Staten van Indonesië, met Republiek Indonesië (Java en Sumatra) als grootste deelstaat. De gemengde bevolking zonder directe banden in Nederland werd geacht Indonesisch staatsburger te worden: ze waren niet welkom in het naoorlogse Nederland. Molukse soldaten mochten niet demobiliseren op Ambon, omdat daar een eigen staat (R.M.S.) was uitgeroepen. Ze werden (met hun gezinnen) per boot naar Nederland gebracht. Door de onveilige situatie en pas na politieke discussies hierover waren alle leden van de gemengde bevolking – in bezit van een Nederlands paspoort – ineens wel welkom. Nadat op Zwarte Sinterklaas (5 december 1957) ze staatsgevaarlijk verklaard werden, waren ze gedwongen Indonesië te verlaten. De piek van de grootse immigratiegolf in de Nederlandse geschiedenis begon. In totaal ging de golf om ongeveer 350.000 mensen. Een groep inmiddels uitgegroeid tot meer dan 2 miljoen mensen met een binding met het voormalige Nederlands-Indië. Een diaspora die soms foutief de Indonesische diaspora wordt genoemd, maar die eigenlijk de (Nederlands-)Indische diaspora heet.
Hoe mensen uit deze groep kijken naar de Tong Tong Fair is afhankelijk van waar ze geboren zijn, hun leeftijd en wanneer ze eventueel naar Nederland gekomen zijn.
Moederland
Mijn Chinees-Indonesische moeder kwam bijvoorbeeld vanuit Djakarta, en vestigde zich in 1950 definitief in Nederland. Als vrouw van een Nederlandse soldaat was ze immers niet meer welkom in haar eigen land.
In het begin was het erg behelpen: er waren geen toko’s met de ingrediënten die ze nodig had of de vruchten waar ze zo van hield. En haar moederland was ver weg en ze wist toen niet of ze het ooit terug zou zien. Als Chinees-Indonesische had ze tijdens de Bersiap-periode door haar welgestelde afkomst weinig te maken gehad met geweld en onveiligheid. Afgesneden van haar vaderland was de Pasar Malam Besar echt een uitje voor haar. Bekende geuren, eten, kleding en bekende ingrediënten die ze nergens anders kon kopen: fruit zoals doerian, mangistan en manga. Daar was het even alsof ze weer in het land was waar ze geboren en opgegroeid was. Tempo doeloe (verleden tijd) zonder de beladenheid die het nu heeft.
Mijn schoonmoeder kwam in 1957 met haar gezin naar Nederland, vluchtend voor haar leven. Voor haar was de Pasar Malam Besar een plek waar ze mensen kon zien, eten en genieten. Ook voor haar was het festival – naast thuis – de enige plek waar zij haar Indische identiteit kon omarmen.
Het festival functioneerde als denkbeeldige ‘lieu de mémoire’, naar de baanbrekende reeks Les lieux de mémoire van de Franse historicus Pierre Nova: „een herinneringsplaats, waar de mens in verbinding staat met het verleden”. Een plek vol weemoed, tempo doeloe, identiteit en gezelligheid. Want daarbuiten moest je vooral zo Nederlands mogelijk zijn.
Dat begon al op die boot daar aan die kade. Waarschijnlijk voorgoed afscheid nemen van jouw vaderland en de achterblijvende familieleden en vrienden, op weg naar het ongewisse verre land waar je alles moest proberen te vergeten. Voor de tweede keer een nieuwe toekomst opbouwen na de twee oorlogen die je had meegemaakt. Het lot van een gemengde gemeenschap die in 350 jaar ontstaan is door bewuste stimulering van het Nederlandse leger dat soldaten in Nederlands-Indië aanmoedigde een lokale vrouw (njai) te vinden.
Tempo doeloe
Voor mensen die later vrijwillig uit het onafhankelijk geworden Indonesië naar Nederland verhuisden, lag de beleving anders. Voor hen waren de banden met hun geboorteland intact. Mensen uit deze groep latere immigranten én sommige (klein-)kinderen van de eerste generatie, zagen het ’tempo doeloe’-karakter van de Pasar Malam als een verheerlijking van de koloniale tijd. Deze groep identificeert zich meer met de Indonesische diaspora dan met de Indische.
Het festival worstelde hiermee. Bovendien ontstonden in veel steden soortgelijke festivals. Als reactie hierop positioneerde de Haagse Pasar Malam zich vanaf 2009 als Indonesisch en Aziatisch. De ANBI-stichting Tong Tong werd opgericht om donateurs en subsidies te werven, die vervolgens werden doorgegeven aan de organiserende bv: Pasar Malam Besar. De stichting richtte zich alleen op de culturele programmering van het festival dat nu Tong Tong Fair ging heten.
Bezoekcijfers en schulden
Ondanks deze veranderingen daalden de bezoekcijfers in korte tijd van 100.000 naar 78.000 bezoekers. En de schulden liepen op van driehonderdduizend tot zeshonderdduizend euro. De organisatie maakte zich echter geen zorgen; nieuwe mede-directeur Siem Boon, kleindochter van mede-oprichter Jan Boon, als schrijver bekend onder het pseudoniem Tjalie Robinson, zei bij haar aantreden dat zij „een ziekelijk soort optimisme” deelde met haar grootvader. Ze noemde het „een gevoel van ‘misschien is het niet mogelijk, maar je weet nooit'”.
Subsidies
Siem Boon bleek succesvol in het verkrijgen van subsidies. Zo ontving de Pasar Malam bv alleen al in 2019 een bedrag van vierhonderdduizend euro van de gemeente Den Haag. En in 2020 óók nog een subsidie van VWS van enkele tonnen.
Vier weken geleden ging plotseling het licht uit: de editie-2024 van het festival werd afgelast, nadat alle standhouders hun standhuur (soms tot dertigduizend euro) al hadden betaald en de kaartverkoop was gestart. Standhouders, inclusief kleine ondernemers, zijn nu boos omdat ze kosten hebben gemaakt en voorraden hebben ingekocht.
Maxime Sen van Indo’s Be Like, een platform met negentigduizend volgers, stelt vragen over de onduidelijke relatie tussen een non-profit stichting en een commerciële bv die subsidies aanvraagt, en over de niet-transparante geldstromen tussen het ministerie van VWS en die bv. Omroep West komt tot de conclusie dat het dit jaar fout ging omdat enkele niet genoemde partijen vooraf betaald wilden worden. Het is niet duidelijk waar de ontvangen gelden van standhouders en kaartverkopen zijn terechtgekomen.
Eigen vermogen
Uit de jaarverslagen blijkt dat het eigen vermogen van de bv tussen 2019 en 2021 terugliep van -665.000 euro (negatief dus) naar -1.099.000 euro, ook omdat er door corona twee keer geen festival kon plaatsvinden. In 2022 werd er wel een Tong Tong Fair gehouden en liep het tekort weer terug naar 792.000 euro. Maar een negatief eigen vermogen betekent technisch faillissement en nieuwe verplichtingen aangaan in deze situatie kan strafbaar zijn.
Jaarrekeningen van de stichting ontbreken, alleen die van 2022 staat op haar website. Daaruit blijkt onder meer dat de stichting 545.000 euro tegoed heeft van de bv.
Doorstart
De vraag is of die schuld van de bv aan de stichting betaald is voordat de bv failliet ging. Zo niet, dan is de stichting ook technisch failliet. Zo ja, dan heeft de stichting veel geld in kas. En waarom bleven het ministerie van VWS en de gemeente Den Haag ondanks de verlieslatende bedrijfsvoering elk jaar geld pompen in de organisatie? Bijna 2 miljoen miljoen euro zonder dat hierdoor de schulden noemenswaardig afnamen.
De bv is failliet, het lek is nog niet boven. Toch willen de stichting en Haagse gemeenteraad een doorstart van het festival. Maar dat kan niet als onduidelijk blijft waar de ontvangen gelden van de standhouders en de subsidies van de afgelopen jaren zijn gebleven. Standhouders die het schip in zijn gegaan verdienen compensatie. Zonder hen geen nieuw festival.
Bovendien; een doorstart zonder professionalisering van de organisatie is nutteloos omdat dit weer zal leiden tot een vicieuze cirkel van stijgende kosten en afnemende bezoekersaantallen. Er is behoefte aan realistische plannen, niet aan Boons „ziekelijk optimisme”.
Zoals eerder gezegd er zijn naar schatting twee miljoen mensen in Nederland die wortels in Nederlands-Indie hebben. De creatieve invulling moet vernieuwen zodat er weer een groter deel van deze gemeenschap zal komen. Dit zou moeten kunnen gezien het succes van pasar malams door het hele land. Voor al die mensen voor wie de Tong Tong Fair net als voor mijn moeder een essentiële ‘lieux de mémoire’ is hoop ik dat er een doorstart komt, zodat ze elkaar weer kunnen zien en dit erfgoed bewaard blijft.