Vilan van de Loo schreef de biografie De Atjeh-generaal: het militaire leven van Frits van Daalen. Van Daalen (1863-1930) was gouverneur van Atjeh en commandant van het KNIL. Eerder schreef Van de Loo verschillende boeken over het (militaire) verleden van Nederlands-Indië, waaronder over de geschiedenis van het KNIL. Ook is ze oprichter van de Indische Schrijfschool, waar ze mensen helpt hun verhaal op papier te zetten.
Hoe is het idee ontstaan om een biografie schrijven over Van Daalen?
“Toen ik jaren geleden aan de biografie van Van Heutsz werkte kwam ik ook Van Daalen tegen. Er was iets met die man: hij was zo onbuigzaam en niet te plooien. En hij was Indisch. Ik kwam in al die hoge rangen van het leger en hoge rijen van de ambtenarij niet één Indische man tegen die zo steeg als Van Daalen. Met het inleveren van het KNIL-boek besefte ik dat ik al een archief over Van Daalen aan het aanleggen was.”
Heeft zijn Indische afkomst invloed gehad op zijn loopbaan?
“Wel en niet. Het werd besproken. Hij was altijd de ander. Hij heeft er zelf nooit iets over gezegd of geschreven, ook niet in zijn brieven die ik vond, maar hij moet zich er misschien daarom juist wel extreem bewust van zijn geweest. Bij het hofbal was hij waarschijnlijk de enige Indische man. Colijn (minister-president, red.) maakte lelijke opmerkingen over hem, Van Heutsz ook. De kranten schreven er unverfroren over als hij weer een positie dreigde te krijgen.
‘Sinjo’ is als je tante het tegen je zegt een buitengewoon lief woord, maar als de pers het zegt in die tijd in zulke snijdende artikelen, dan is dat helemaal niet prettig. Er lag voortdurend een vergrootglas op hem.
Er werd hem ook verweten, dat bleek een van zijn karakterfouten te zijn, dat hij Indische jongens vooruithielp.”
Hoe was de familie Van Daalen betrokken bij de Atjehoorlog?
“Bij de eerste expeditie zat zijn oom Eeldert. Hij nam het commando over en gaf het bevel tot terugtrekken. Dat was op zich heel verstandig, maar het werd door de Europese maatschappij zowel in Indië als Nederland met een schok gevoeld: hoe kunnen wij als superieure natie van Atjehers verliezen? Vervolgens werd de schuld onder andere op oom Eeldert geworpen middels een enquête die de gouverneur-generaal instelde. Het terugtrekken werd gereframed tot ‘de expeditie is gepauzeerd’.
In de tweede Atjeh-expeditie zat zijn vader, kapitein Van Daalen. Hij moest de zaken gaan afmaken. Dan krijg je die krankzinnige situatie dat commandant Van Swieten, de aanvoerder, gaat verkondigen dat ‘wij’ dan de Atjehoorlog hebben gewonnen. Wat ik op zich heel bizar vind, want ik heb niet de indruk dat men in Atjeh dat ook vond. Toen werden veel troepen teruggetrokken en werd een generaal achtergelaten met min of meer carte blanche.
Het idee was wel dat Nederland in Atjeh daadwerkelijk gezag moest uitoefenen, anders kon een andere koloniale mogendheid misschien wel de handen uitrekken naar Atjeh.”
Hoe was het voor hem om deel uit te maken van een militaire familie?
“Van Daalen groeide op in een militaire familie met onder andere deze oom en zijn vader. De Van Daalens vormden een belangrijke militaire dynastie. Toen Van Daalen opgroeide, vielen die mannen stuk voor stuk van hun voetstuk – in het oog van de maatschappij, niet in eigen ogen of binnen de militaire wereld. Dan is hij de enige Van Daalen die de naam van de familie hoog moet houden. Het kan haast niet anders dan dat hij dat zo zag: hij werd immers opgevoed met een sterk begrip van militaire eer. Hij werd naar Nederland gestuurd, deed hier de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en keerde terug naar Indië. Toen was hij dé Van Daalen. Dat lijkt me een behoorlijke druk.”
Tekst gaat verder onder de foto
In de Tweede Kamer ontstond ophef toen bleek dat zich onder de slachtoffers in Atjeh ook ruim 1100 vrouwen en kinderen bevonden. Was dat ook het geval in Nederlands-Indië?
“Ik ben niet bijzonder onder de indruk van deze ophef: keer op keer zie ik dat in de Tweede Kamer veel werd gezegd – vooral uitgaande van het eigen moreel superieur beeld – terwijl het leger in Indië vervolgens nauwelijks andere opdrachten kreeg. Want de buitenbezittingen moesten hoe dan ook veroverd worden en Atjeh moest hoe dan ook onder de duim gehouden worden. Nederland kon zich – in tegenstelling tot de Europese militaire wereld in Indië – niet goed voorstellen dat een vrouw ook een gewapende tegenstander kon zijn. Vrouwen in de krijgsmacht hadden we hier destijds niet. En als je als militair tegenover een gewapende tegenstander staat, is het een keuze: zij of ik.
Daarbij bestaat wel de overweging als je vrouwen doodt, je ook de bestaande of aanstaande moeders van de komende generatie doodt. En een militair is in de regel getraind om vrouwen en kinderen te beschermen.
In 1904 zijn er ontzettend veel doden aan Atjehse zijde gevallen. En daarvoor zijn vanuit Nederland heel veel onderscheidingen uitgereikt. Met veel vragen en discussies waarin vooral het morele zelfbeeld van Kamerleden centraal stond.”
Hoe was Van Daalen als gouverneur van Atjeh?
“Hij regeerde met harde hand, met angst. Daarbij hanteerde hij de afschrikking van het streng straffen: gevangenisstraf, verbanningen. Daar maak je natuurlijk geen vrienden mee.”
Hoe was de publieke opinie over Van Daalen vroeger?
“De publieke opinie volgde de kranten en wat de kranten schreven veranderde steeds. Het ene moment was Van Daalen een slechte man, het andere moment deed hij het uitstekend, daarna hielp hij Indische jongens, dan was hij een uitstekend opgeleide militair, daarna weer te hard optredend. Onder eindverantwoordelijkheid van gouverneur-generaal Van Heutsz zou Van Daalen met te harde hand hebben opgetreden in Atjeh. Daarbij zou hij ook een eigen bestuurslijn hebben gevolgd waardoor het verzet oplaaide. Van Heutsz schreef hier een rapport over waarin hij zelf goed uitkwam. Dit grote conflict was een van de lastigste stukken uit het boek om te schrijven. Het is niet meer te achterhalen wie gelijk had en daar gaat het ook niet om, wel om de beeldvorming die ik in de pers las.
Wat me fascineerde was dat het conflict zo hoog werd gespeeld. Door Van Heutsz, toen gouverneur-generaal, en Van Daalen, toen gouverneur van Atjeh, lijkt de regering te gaan wankelen. Van Heutsz was bereid op te stappen. Hoe staat dat in de ogen van het buitenland? Misschien was Van Daalen dan wel de eerste Indische gouverneur-generaal geworden. Ik weet niet of daar de tijd rijp voor was. Van Daalen was de eerste Indische commandant van het leger en voor zover ik weet kwam pas in 1939 de tweede. Zo zeldzaam was dat. In de commentaren op Van Daalen sluimert iets door van dat hij als Indische man zijn plaats moest kennen in de koloniale maatschappij. Maar hij was deze al ver ontstegen. Ik denk dat gouverneur-generaal veel te ver ging voor de racistische tijd van toen. Toch, zonder het conflict had hij misschien een kans gehad.”
Hoe was het om dit boek te schrijven nu Nederland anders naar het koloniale verleden kijkt?
“Ik wilde Van Daalen leren kennen, dat was mijn uitgangspunt. Of het huidige maatschappelijke klimaat nu voor of tegen koloniale militairen is, staat er voor mij er los van: ik ben gepromoveerd onderzoekster en mijn belangstelling staat grotendeels los van een maatschappelijk onderdeel over iets of iemand. Wel kijk ik naar het maatschappelijk oordeel en de belangstelling voor Indië. Die is groot, maar niet altijd even positief. In het boek Staat en slavernij stond een artikel waarin niet meer gesproken wordt over Indië, maar over vroeg Indonesië. Ik heb de indruk dat er de neiging bestaat tot Indië uitgummen. Het is allemaal koloniaal verleden en dat is verkeerd, daar hoeven we niet meer over na te denken, is de gedachte.
De associaties met de Indische cultuur verdwijnen geleidelijk uit de taal, uit de beleving, en naar ik vrees uiteindelijk uit het collectief geheugen. Ik vind dat zorgelijk. De beeldvorming van Indië lijkt nu beperkt te worden tot oorlog en dekolonisatie.
Elke keer weer als ik een kaart van Indonesië zie, dat enorme eilandenrijk, denk ik: hoe haal je in je hoofd om te denken dat het haalbaar is om als piepklein landje met een beperkte krijgsmacht dit te bezetten? En dan te denken: ‘we hebben moreel overwicht’? Na de vroege expedities naar Bali boden de vorsten hun onderwerping aan. Hadden zij werkelijk de overtuiging dat ze ondergeschikt waren aan Nederland? Ik heb niet de indruk. De tweede expeditie werd vooral verloren omdat het gebied niet voldoende was verkend en de tegenstander ook nog eens werd onderschat. Dat moet dan moreel overwicht hebben. Het is zo’n klunzigheid.
Dat fascineert me en verbaast me ook, zo’n granieten zelfbeeld van superioriteit.”
Wat kunnen we in de toekomst nog verwachten?
“Ik ben licht geobsedeerd geraakt door het pupilleninternaat te Gombong, dat halverwege de negentiende eeuw is opgericht specifiek voor Indische jongens. Later kwamen daar ook andere etniciteiten bij. Ze konden vanaf 4 jaar binnengebracht worden, kwamen intern en kregen militaire opvoeding en training. Na afloop werden ze geacht een x aantal jaar in het leger te dienen. Ik wil graag nazaten spreken van pupillen die in dit internaat hebben gezeten.”
Educate yourself is een serie artikelen en interviews over de Indische en Molukse geschiedenis. Hoewel het een langdurig gedeelde geschiedenis is, blijft deze in Nederland onderbelicht. Daarom gebruikt MDBP de veelgehoorde kreet ‘educate yourself’ om deze geschiedenis in een wekelijkse serie verder uit te diepen.