Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van De Indische Schrijfschool, waarmee ze mensen helpt hun verhaal op papier te zetten. Elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
Een Indisch meisje, een Indische jonge vrouw, had zich anno 1904 aan veel te houden. Dat wil zeggen, wanneer ze haar positie in de Europese maatschappij wilde behouden dan wel verbeteren. Door allerlei kleine en grote geboden en verboden binnen de koloniale maatschappij liep dat ene als een rode draad: ken uw plaats.
Dat had te maken met de verschillende bevolkingsgroepen. Men kon tot op zekere hoogte met elkaar omgaan, maar elke situatie kende weer eigen grenzen en voorwaarden. Die waren zeker aanwezig als het ging om 1) liefde, 2) huwelijk en 3) seksualiteit, en de wat oudere lezers en lezeressen weten, dat kunnen best drie verschillende zaken zijn.
Aan het begin van de twintigste eeuw is de situatie een beetje aan het kantelen. Pientere Indonesische jongemannen gaan naar Nederland om te studeren. Hier zijn ze een magneet voor Hollandse meisjes.
Maar ja: dat zijn geen arme jongens uit de kampong. Klasse, stand. Ook van belang.
In deze situatie verscheen een roman die een schandaal werd. Mevrouw E. Overduyn-Heyligers publiceert Warm bloed (1904). Een zwoele titel, die helemaal werd waargemaakt. Degene met dat warme bloed is Diana de Kanter, een Indisch meisje met een Indische moeder en Hollandse vader. Het boek begint als ze terugkeert van kostschool. Ze is een uitmuntende huwelijkspartij: mooi, beschaafd, en goed opgeleid, een ideale echtgenote voor een man die carrière wil maken. Ze trouwt met een luitenant, omdat haar ouders het willen.
Dan begint de roman pas echt: het is de ene romantische en erotische verwikkeling na de ander. Overspel. Liefde Seks. Het zit er allemaal in, binnen en buiten het huwelijk. Een heleboel verwikkelingen later, woont Diana op stand in Batavia. Het probleem is: ze verveelt zich. En haar warme bloed stroomt onstuimig.
Dan gebeurt het. Ze ziet hoe een van de bedienden, Soerô, naar haar kijkt en hoe. Ik neem de zin over die, ik zeg het even voor de duidelijkheid, over seks gaat: “Soerô sprong op en in den chaos van haar verward gevoel, van ongeordend denken, werd ze van hem…”
De lezers moeten dit twee, drie keer hebben gelezen. Een Nederlandse, een Indisch meisje, dat seks heeft met een bediende, een Inlander, zoals het toen heette? “Ze werd van hem”. Dat hoorde niet. Die scheidslijn mocht niet overschreden worden. Want in elk meisje school de moeder van de nieuwe generatie Nederlanders en die moest dieper- dieper in het koloniale ideaal van blank en Hollands zien te passen. Dus dit kon ab-so-luut niet.
De Deli-Courant fakkelde de schrijfster van dit fraais af tot aan haar enkels. De krant bespotte het boek en mevrouw Overduyn erbij. Zoiets heet ‘mocking our minds’. Dat heb ik geleerd uit het geniale boek Women of Ideas and what Men Have Done to Them van Dale Spender (1983).
Ik ben een fan van mevrouw Overduyn, vooral om dit boek. Want ze voert hier wel een rolmodel op, ze laat een jonge vrouw zien die zelf over haar seksualiteit beslist, maatschappelijk taboe of niet. Anno 1904 had mevrouw Overduyn een rebels romanpersonage geschapen, waar menig opgroeiend meisje geen voorbeeld aan mocht nemen – en dat misschien toch deed.