Hoe een rechtssysteem de ruggengraat vormde van koloniale macht en raciale hiërarchie
Het rechtssysteem in Nederlands-Indië, ingevoerd in de negentiende eeuw en gehandhaafd tot aan de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949, was meer dan een middel om orde te handhaven. Het was een bewuste constructie die de raciale hiërarchie en de koloniale macht structureel verankerde. Maurice Swirc, onderzoeksjournalist en jurist, duikt in de mechanismen die deze samenleving kenmerkten en legt bloot hoe Nederlands-Indië functioneerde als een koloniale politiestaat.
Dit artikel is mede gebaseerd op interviews die zijn opgenomen voor de veelvuldig bekroonde documentaire Indië Verloren… Selling a Colonial War van regisseur In-Soo Radstake.
“Om de samenleving te begrijpen, moet je naar het juridische systeem kijken,” vertelt Swirc die jarenlang onderzoek deed naar de voormalige kolonie. Hij publiceerde zijn werk in de instant-klassieker “De Indische Doofpot – waarom Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië nooit zijn vervolgd“.
“Het was georganiseerd rond drie categorieën: Europeanen, vreemde oosterlingen zoals Chinezen en Arabieren, en inlanders – een raciaal bepaald onderscheid met verstrekkende gevolgen.” Dit duale systeem werd ingevoerd in 1854 en bleef de kern vormen van hoe rechten en plichten verdeeld werden.
De wet als instrument van onderdrukking
Voor Europeanen golden uitgebreide juridische waarborgen, waaronder bescherming tegen willekeurige arrestaties en huiszoekingen. Voor de twee andere categorieën waren de regels aanzienlijk minder streng, met name voor de groep die werd aangeduid als inlanders. “Voor hen golden veel minder strenge voorschriften,” zegt Swirc. “Huiszoekingen konden vrijwel naar believen worden uitgevoerd, en lijfstraffen waren niet ongewoon. Het was een juridisch systeem dat de Europeanen privileges bood en de inlanders permanent onderdrukte.”
In de praktijk betekende dit dat de Nederlandse autoriteiten enorme bevoegdheden hadden over de meerderheid van de bevolking. Swirc: “Een combinatie van verregaande bevoegdheden en willekeur leidde tot een constant gevoel van onzekerheid onder de inheemse bevolking.”
“Dat was hoe je een kolonie van miljoenen mensen kon besturen met een handjevol ambtenaren en militairen.”
Repressieve maatregelen en raciale rechtvaardigingen
De rechtvaardiging voor deze ongelijkheid kwam voort uit een diepgeworteld raciaal superioriteitsdenken. Swirc wijst op het boek Daar Werd Wat Groots Verricht van Willem Henri van Helsdingen, een bestseller uit 1941 die de koloniale samenleving verheerlijkt. “Het boek beschrijft het juridische onderscheid als noodzakelijk vanwege de ‘mentaliteit van de inlander’. Er wordt letterlijk gezegd dat deze mensen uit een ‘magische gedachtewereld’ komen, waarin ze oorzaak en gevolg niet begrijpen zoals Europeanen dat doen. Dit rechtssysteem werd dus voorgesteld als een vorm van opvoeding, maar in werkelijkheid was het gewoon een instrument van onderdrukking.”
Van Helsdingen’s lofzang op de kolonie weerspiegelt de zelfgenoegzaamheid van het koloniale denken. “Nederlanders zagen zichzelf als weldoeners, maar dit systeem ging over macht en controle,” stelt Swirc. “De racistische rechtvaardigingen dienden slechts om het morele geweten te sussen.”
De praktijk: straffen en rechtbanken
Een van de meest schrijnende aspecten van het rechtssysteem was het verschil in straffen en rechtsgang tussen Europeanen en inlanders. Voor Europeanen waren gevangenisstraffen de norm, maar voor inlanders waren lijfstraffen zoals stokslagen veel gebruikelijker. Swirc: “Het wetboek van strafvordering gaf de autoriteiten aanzienlijk meer vrijheid in hoe zij inlanders konden behandelen. Zo was het eenvoudiger om een huiszoeking bij hen uit te voeren, en lijfstraffen waren bijna vanzelfsprekend voor overtredingen die bij een Europeaan met een boete zouden worden afgedaan.”
Daarnaast waren er aparte rechtbanken voor inlanders, waar vaak geen sprake was van een eerlijk proces. “Deze rechtbanken stonden bekend om hun snelheid en eenvoud, maar dat ging ten koste van rechtszekerheid,” legt Swirc uit. “In veel gevallen was de uitkomst afhankelijk van de willekeur van de rechter of de lokale autoriteiten.”
Dit alles zorgde ervoor dat de inheemse bevolking in een constante staat van onzekerheid leefde. “Het rechtssysteem creëerde een sfeer waarin de inlanders altijd in angst leefden voor repressie,” aldus Swirc. “Ze konden niet vertrouwen op bescherming door de wet, want die wet was expliciet ontworpen om hen ondergeschikt te houden.”
Gevolgen voor de samenleving
De consequenties van deze structurele ongelijkheid waren enorm. Het rechtssysteem zorgde ervoor dat de inheemse bevolking weinig tot geen mogelijkheden had om zich te organiseren tegen het koloniale gezag. Kranten en andere vormen van media die kritiek durfden te leveren, konden eenvoudig worden verboden, vooral als ze door Indonesiërs werden gerund.
“De repressie werkte op verschillende niveaus,” legt Swirc uit. “Niet alleen werden individuele vrijheden beperkt, maar het rechtssysteem versterkte ook de sociale stratificatie en de afhankelijkheid van de inheemse bevolking. Dit alles maakte effectief verzet bijna onmogelijk.”
Het Nederlandse rechtssysteem in Nederlands-Indië was daarmee niet alleen een middel om wetten af te dwingen, maar een essentieel onderdeel van de machtsstructuur. Door rechten en straffen te verdelen langs raciale lijnen, werd de koloniale hiërarchie niet alleen gehandhaafd, maar ook actief versterkt.
“Het systeem heeft diepe littekens achtergelaten in de Indonesische samenleving,” besluit Swirc. “Maar het heeft ook bijgedragen aan hoe we vandaag de dag kijken naar rechtvaardigheid en gelijkheid. Het is een geschiedenis die we niet mogen vergeten, omdat ze laat zien hoe de wet kan worden gebruikt als een wapen van onderdrukking.”