Door haar studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam ging Demi Herder (22) zich bezig houden met thema’s als ongelijkheid en onrechtvaardigheid in de samenleving. Genoeg stof om over te schrijven. Dat gaat ze vanaf nu voor ons doen vanuit haar woonplek Hong Kong. Maak kennis met onze nieuwe columniste!
Als Taiwanees geadopteerde ben ik opgegroeid in een liefdevolle familie en is mij altijd verteld dat ondanks dat onze huid verschilt in kleur, de kleur er niet toe doet. Ik ben me ook nooit echt bewust geweest van racisme en probeerde dergelijke opmerkingen altijd zo snel mogelijk weg te wuiven: “Ik ben niet Chinees!” schreeuwde ik altijd terug als iemand weer eens: “Ga dan toch lekker weg, poepchinees!” naar me riep. Ik vroeg me altijd af: “Ik ben toch Nederlands?”
Voor mij en andere transraciale geadopteerden kan het ontwikkelen van onze identiteit verschillende worstelingen met zich meebrengen, die ons in een ingewikkelde positie zetten. Voor je familie ben je niet anders dan zij of wordt je verteld dat jouw huidskleur er niet toe doet. Vaak ben je ‘gewoon’ Nederlands. Voor de buitenwereld ben je echter altijd op het eerste gezicht een persoon van kleur en dus niet vanzelfsprekend Nederlands.
Hierdoor voelen veel geadopteerden zich vaak niet begrepen en kunnen zij zich daardoor eenzaam voelen. Dit is helemaal het geval wanneer het gaat om racisme en discriminatie en je bij niemand in je omgeving terecht kan die jou volledig begrijpt.

De ingewikkelde identiteitsvorming van Aziatische transraciale geadopteerden wordt door veel factoren beïnvloed. Denk hierbij aan factoren zoals etniciteit, adoptie, omgeving en opvoeding. Vaak wordt vergeten dat deze factoren ook elkaar constant beïnvloeden in het dagelijkse leven. Adoptie, identiteit en racisme zouden daarom meer vanuit een intersectionele lens moeten worden benaderd om meer begrip te creëren voor de ervaringen van geadopteerden met racisme en te begrijpen hoe dit invloed heeft op de identiteitsvorming. Dit kan ook bijdragen aan het helpen van witte adoptieouders bij zelf het – soms moeilijke – gesprek aan gaan over racisme en discriminatie.
Intersectionaliteit: te midden van het kruispunt
De term ‘intersectionaliteit’, ook wel kruisdenken genoemd, is geïntroduceerd door Amerikaanse rechtsgeleerde, burgerrechtenactiviste en hoogleraar Kimberlé Crenshaw. Deze theorie gaat uit van het principe dat verschillende assen van onze identiteit elkaar beïnvloeden en elkaar overlappen. Het gaat bijvoorbeeld om ras, etniciteit, gender, geslacht, leeftijd, religie, seksualiteit, beperkingen en klasse die samen onze identiteit vormen. Deze kruisingen beïnvloeden hoe wij onszelf zien en hoe wij de wereld ervaren, maar ook hoe anderen ons in de samenleving zien en behandelen.
Een voorbeeld van intersectionaliteit: Een witte man bezit meer privileges dan een witte vrouw, vanwege zijn gender. Een witte man wordt namelijk gezien als de norm en heeft bijvoorbeeld meer kans om aangenomen te worden voor hogere posities binnen bedrijven. Tegelijkertijd heeft een zwarte man minder privileges dan de witte vrouw, vanwege zijn zwarte huidskleur en dus anti-zwart racisme ervaart. De zwarte man heeft uiteindelijk meer privileges dan een zwarte vrouw, omdat ze een vrouw is met een zwarte huidskleur en daarom zowel seksisme als anti-zwart racisme ervaart.
Uit onderzoek van Gloria Wekker en Nathalie Frederiks aan de Universiteit Utrecht blijkt dat transraciale geadopteerden beschikken over verschillende identiteiten die constant veranderen en worden beïnvloed door de bovengenoemde factoren. Dit zorgt voor een dubbel perspectief: Het zowel wit zijn als persoon van kleur. Het is belangrijk om te erkennen dat juist deze identiteiten invloed hebben op het bezitten van bepaalde privileges, maar ook het ervaren van racisme en discriminatie in het dagelijks leven. De dynamische aard van identiteitsvorming stopt niet na de ‘voltooiing’ van de adoptie.
“Het is maar een grapje”
Geadopteerden worden in het dagelijks leven geconfronteerd met vooroordelen en aannames over wat hun echte etnische afkomst is en cliché vragen zoals: “Waar kom je écht vandaan?” Ook ander soort opmerkingen zoals: “Sambalbij” of “Hanky Panky Shanghai” en het optrekken van de ooghoeken om ‘spleetogen’ na te doen, zijn zo genormaliseerd in onze samenleving, dat veel mensen het niet eens meer erkennen als racisme. Vaak wordt dit weggezet als een ‘grapje’. Dit soort opmerkingen en gedrag lijken in eerste instantie niet slecht bedoeld, maar zijn alsnog beledigend en racistisch.
Voor geadopteerden is het belangrijk om bij iemand te terecht te kunnen en gehoord te worden wanneer ze hun verhaal kwijt willen over discriminatie en racisme. Het zijn echter voornamelijk de geadopteerden zelf die het gesprek aangaan met hun adoptieouders over racisme en niet omgekeerd.
Volgens veel Aziatische geadopteerden voelen witte adoptieouders zich snel aangevallen in gesprekken en wordt racisme vaak weggewuifd met opmerkingen zoals: “Stel je toch niet aan, het is maar een grapje” of “Schreeuw gewoon kaaskop terug!”
Hoewel deze opmerkingen niet slecht bedoeld zijn en adoptieouders op deze manier hun adoptiekinderen juist meer weerbaar willen opstellen tegen dit soort opmerkingen, blijft het omgaan met racistische opmerkingen voor de geadopteerden zeer vermoeiend. Helemaal wanneer de ongemakkelijkheid en de pijn ervan niet worden erkend door hun omgeving.
[Witte] adoptieouders weten zelf vaak ook niet zo goed wat racisme precies inhoudt, maar vooral niet hoe zij hier met hun adoptiekinderen over moeten praten. Dit is ook wel te begrijpen aangezien zij als witte adoptieouders nooit persoonlijk racisme hebben ervaren en het op henzelf geen negatief effect heeft: Het witte privilege. Vooral het ongemak bij witte adoptieouders is wat hen vaak ervan weerhoudt om thuis het gesprek aan te gaan.
Ook het opgroeien in een voornamelijk witte familie die juist niet het verschil in huidskleur wil benadrukken of erkennen – ook wel kleurenblindheid – kan ervoor zorgen dat geadopteerden zich eerder identificeren als een wit persoon en racisme niet snel erkennen en het dus moeilijker wordt om zich hiertegen te weren. Dit draagt er nog meer aan bij dat geadopteerden zich minder snel begrepen voelen door hun omgeving wanneer ze racistisch bejegend worden.
Zoals door veel onderzoeken is aangetoond, heeft racisme een grote impact op iemands mentale gezondheid. Het beïnvloedt het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld en minder zelfvertrouwen.
De voornamelijke extra worsteling voor geadopteerden die racisme met zich meebrengt, is vooral dat hun etnische identiteit en gevoel van verbondenheid in twijfel worden gebracht. Ze voelen zich verbonden met de cultuur waarin ze zijn opgegroeid, maar tegelijkertijd zijn ze voor die cultuur toch anders: ‘Je wordt er steeds aan herinnerd dat mensen je anders zien dan jij jezelf kent.’
Luister naar de verhalen van geadopteerden
Geadopteerden worstelen vaak al met hun identiteit. Het ervaren van racisme kan hier nog een schepje bovenop doen. Helaas blijven racisme en discriminatie een moeilijk onderwerp voor veel witte adoptieouders om over te praten. Desalniettemin is het belangrijk om van jongs af aan te beginnen met het praten over etniciteit en racisme.
Om geadopteerden van kleur zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen, is het vooral belangrijk dat witte adoptieouders reflecteren op zichzelf en bewust worden van hun eigen vooringenomenheden en privileges. Daarbij hoort ook het zich verdiepen in racisme en discriminatie. Dat kan ongemakkelijk zijn, maar dat is niet erg: ongemak is juist essentieel bij verandering!
Ook vanuit adoptiebureaus en stichtingen zou meer aandacht moeten worden besteed aan het aanbieden van anti-racisme trainingen. Hierin zou onder andere moeten worden gesproken over etniciteit en ras, het leren erkennen en begrijpen van het eerder genoemde witte privilege, maar ook hoe om te gaan met de ongemakkelijkheid waar witte adoptieouders mee kunnen worstelen tijdens gesprekken over racisme en discriminatie.
Zoals mijn familie mij altijd heeft ondersteund in het kennis laten maken met de Taiwanese cultuur, zouden meer witte adoptieouders zich moeten verdiepen in de cultuur en het geboorteland waar hun adoptiekind vandaan komt.
Van jongs af aan in aanraking komen met de cultuur van hun geboorteland, ondersteunt geadopteerden door meer te leren over hun afkomst. Dit helpt bij het ontwikkelen van hun etnische identiteit en het dichterbij elkaar brengen van adoptieouders en geadopteerden.
Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om het luisteren naar geadopteerden. Vraag naar hun ervaringen, geloof deze en erken hun gevoelens. Op deze manier worden de deuren geopend om het gesprek over etniciteit en cultuur aan te gaan. Destemeer beaamt dit de gevoelens van geadopteerden, voelen ze zich meer begrepen en zullen geadopteerden zichzelf en hun plaats in de wereld als persoon van kleur beter begrijpen.
Wie is Demi?
Demi Herder (22) werd uit Taiwan geadopteerd toen ze drie maanden oud was. Na de middelbare school studeerde ze Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hierdoor is ze zich veel gaan bezig houden met thema’s als ongelijkheid en onrechtvaardigheid in de samenleving. Sinds een jaar woont ze in Hong Kong en loopt ze stage bij een NGO die zich inzet voor mensenrechten en maatschappelijke rechtvaardigheid.
