Jianmin “Jimmy” Huang, beter bekend als Jimmy On The Run van zijn gelijknamige studio, is mode- en straatfotograaf. Opgroeien deed hij op het Chinese platteland. Nu struint hij dagelijks de straten van Amsterdam af op zoek naar de mooiste foto’s.
“Jimmy On The Run is de titel van een documentaire die over mij is gemaakt en de naam van mijn website. Dat komt zo: als ik een eind verderop een interessant iemand zie gebeurt het wel eens dat ik er hard achteraan moet rennen om aan die persoon te vragen of hij of zij voor mijn camera wil poseren.”, aldus Jimmy.
Hoe ben je in de straatfotografie gerold?
“Ik was zestien toen ik vanuit een klein plattelandsdorp in China naar Nederland kwam. Mijn vader was al eerder hier gekomen vanwege economische redenen. Ik sprak een klein beetje Engels en helemaal geen Nederlands. Dus ik heb eerst een cursus Nederlands gevolgd en daarna ben ik naar het MBO gegaan, richting ICT. Maar daar ben ik na twee jaar vanaf gegaan. Mijn Nederlands was al niet geweldig en dan moest ik ook nog Frans leren. Ik bedoel, really, waar heb ik Frans voor nodig als ik met computers ga werken?!
Het vriendje van mijn nicht had een fototoestel en dat vond ik wel interessant. Ik kocht er zelf ook een en leerde mezelf hoe ik ermee moest werken. Het was sneller geweest als ik een cursus had gevolgd, haha. Ik heb bijvoorbeeld lange tijd geen idee gehad hoe out of focus werkte.
Mijn filosofie was: je bent pas een fotograaf wanneer je er 10.000 uren in hebt gestoken. Mijn leerschool was op straat, daar ging ik mensen fotograferen.
Best eng vond ik dat om onbekenden zomaar te benaderen. Daarom begon ik met een sniperlens van 20 meter. Na een tijdje gebruikte ik een 10 meter lens, toen een vijf meter lens en nu heb ik een lens waarmee ik mensen tot een halve meter benader. En dat is echt dichtbij hoor, het voelt haast ongemakkelijk. Maar ik ben een open, vrolijk iemand. Wanneer ik met een grote lach op mijn gezicht aan iemand vraag of ik hem of haar mag fotograferen dan lukt het me meestal ook wel om die persoon voor mijn camera te krijgen. Maar soms zijn mensen er niet van gediend. Ik heb twee keer meegemaakt dat iemand om de politie begon te roepen. Maar dan geef ik ze lik op stuk. Dan zeg ik ‘Ik sta hier met mijn camera, wat doe jij voor mijn lens?’ Onlangs is er een handleiding verschenen speciaal voor straatfotografen met de do’s en dont’s. Heel handig.”
Wanneer is iemand voor jou interessant?
“Het gaat mij om de turn around factor. Wat maakt dat je je omdraait naar iemand? Dat hoeft niet per se een knap persoon te zijn. Het kan een kledingstuk zijn dat mijn aandacht trekt – ik ben gek op kleren – of een apart kapsel of een opvallende bril. Amsterdam is een te gekke stad voor een fotograaf. Wist je dat er hier 180 verschillende etnische groeperingen zijn? Dat weet ik omdat ik een van die 180 was die aan een boek hierover meewerkte.
Het voordeel voor mij is: wanneer ik met mijn camera loop denken mensen al snel: een Chinese toerist met een camera. Op deze manier kan ik in alle rust observeren.
Elke dag loop ik kilometers door Amsterdam. Het stomme is, ik verdwaal nog steeds in mijn eigen stad. Dan ben ik ergens verzeild geraakt en heb ik mijn telefoon nodig om weer thuis te komen. En dat is goed, want zo raak ik nooit uitgekeken op mijn stad. Elke dag is weer als nieuw voor mij. Voor een fotograaf is het funest wanneer er een moment komt dat je denkt: dat heb ik al een keer gezien. Dan wordt het tijd om wat anders te zoeken.”
Wat zou dat voor jou kunnen zijn?
“Op dit moment maak ik videofilmpjes met mijn mobieltje. Puur voor mezelf, maar ik vind het ontzettend leuk om te doen. Ik wil graag een videocursus volgen en de volgende stap zou dan zijn documentaires maken. Wat dat betreft is Anton Corbijn wel mijn grote voorbeeld. Een fantastische fotograaf, vooral zijn zwart-witwerk, en een heel goede documentairemaker.”
Ga je vaak terug naar China?
“Na de documentaire Jimmy On The Run was ik ineens heel gewild. Om aan de hectiek te ontsnappen ben ik naar China gegaan om daar als commercieel fotograaf aan de slag te gaan. Dat was verschrikkelijk voor mij. Het was een soort lopende bandwerk. Het voelde alsof ik continue aan stond. Er was geen tijd om even in alle rust naar de foto’s te kijken om te zien welke geschikt waren. Ze werden bijna letterlijk onder mijn handen vandaan gerukt. Het was werken, werken, geen tijd voor ontspanning. Ik zorgde niet goed voor mezelf. Het voedsel wat ik at was veel te vet voor me waardoor ik 18 kilo aankwam en mijn maag ziek werd. Na anderhalf jaar wist ik: dit is niet goed voor me. Ik ben terug naar Nederland gegaan, heb een half jaar bij mijn ouders in Zaandam gewoond waar mijn moeder me weer oplapte.”
Hoe belangrijk is jouw Chinese afkomst?
“Ik ben heel trots op mijn Chinese roots. Jarenlang heb ik mijn haren in een lange vlecht gedragen zoals dat destijds gebruikelijk was tijdens de Qingdynastie. En bij mij gaat familie in alles voor. En ik heb respect voor ouderen. Dat zit er bij mij ingebakken. Mocht ik ooit kinderen krijgen dan wil ik ze wel de Chinese cultuur meegeven, maar uiteindelijk zal het toch vooral een Nederlandse opvoeding zijn. Mijn ouders vragen wel eens wanneer er kinderen komen, met mijn 36 jaar vinden ze het blijkbaar hoog tijd worden. Maar gelukkig verlangen ze niet van mij dat ik met een Chinees meisje thuiskom. Mijn laatste vriendin was een Nederlands meisje en daar hadden ze geen probleem mee.
Ze hadden er wel moeite mee dat ik mijn geld als fotograaf wilde gaan verdienen. Dan vonden ze maar niets, een veel te onzeker bestaan.
Bovendien stond het teveel van hun eigen werkelijkheid af. Mijn vader wilde graag met mij een Chinees restaurant beginnen, maar ik wist dat ik mijn eigen pad moest volgen. Dat was moeilijk. Heel lang heb ik gehoopt dat mijn vader mijn keuze zou accepteren, dat hij mij zou laten weten dat hij trots is op mij. Maar het zit niet in de Chinese cultuur om tegen je kinderen te zeggen dat je trots op ze bent.”