Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van De Indische Schrijfschool. Zij is vaste columnist bij ons en elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
Het gebeurde in Veldhoven, een plaats in Brabant waarvan je zegt: daar gebeurt ongetwijfeld van alles, maar misschien zijn er niet zoveel sporen van de Oost dan elders. Maar wacht even. In Veldhoven is een incident met een doerian geweest.
Misschien is incident een te onschuldig woord. Een kleine ramp, een ongeluk, – het is moeilijk de juiste proporties te benoemen, maar een onthutsende ervaring was het zeker. Het Eindhoven Dagblad berichtte over de brandweer die de sportschool Muscle Totaal onderzocht. Er hing een verdachte geur, een geur waarvan je zegt: daar moeten we iets mee. Men dacht aan een gaslek. Alles ontruimd. Iedereen buiten. Praten, denken, vermoeden. De eigenaar natuurlijk in alle staten, heb je net na corona je deuren weer open, krijg je dit.
Toen de boel veilig leek, ook al bleef de gaslucht overal hangen, mochten de mensen weer naar binnen.
Het Eindhovens Dagblad schrijft dat iemand de koelkast opende, maar niet waarom. En daar lag de onschuldige bron van het kwaad te stinken: een doerian. Was een cadeautje geweest en ja, waar leg je zoiets? Ze hebben de doerian weggegooid en wel “zo ver mogelijk van de sportschool”, schrijft de krant. Dat viel me tegen. Net of een doerian vies is, net of er geen recepten bestaan. Een doerian gooi je nooit weg. En helemaal niet als het een cadeau was.
Behalve dat laatste, heb ik het bericht met toenemend genoegen gelezen. Zo zie je, we hebben een complexe beschaving, bureaucratie tot en met, en de hele zaak kan ontwricht worden door een enkele doerian. Of beter gezegd, door gebrek aan kennis van die specifieke geur. Er was niemand van de sporters en niemand van de brandweerlieden (twee wagens waren uitgerukt) die even snoof en wist wat-wat betekende. Het stemt tot nadenken over de bekendheid van geuren. Hoe zit het met kretek, Veldhoven? En met trassi?
Zelf ruik ik eens per jaar intensief aan de doerians, tijdens de Tong Tong Fair. Ook dat miste ik in het afgelopen jaar. ’t Is zowat het eerste dat ik doe op de Grand Pasar. Naar de kraam waar ze opgestapeld liggen, voorover buigen en diep, diep snuiven. Ach, wat een heerlijke overweldigende lucht is het toch. Eten doe ik het niet, maar ruiken, nou. Misschien een ideetje voor de brandweer van Veldhoven: onderneem een geursafari op de Tong Tong Fair, te beginnen bij de doerians.