Educate Yourself

Bob McMahon en de diplomatieke ooggetuigen van dekolonisatie

Geplaatst in: Geschiedenis
Still uit film INDIE VERLOREN...SELLING A COLONIAL WAR

Toen afstuderend historicus Bob McMahon in 1975 begon met het interviewen van voormalige Amerikaanse diplomaten, wist hij dat hij een bijzonder stukje geschiedenis vastlegde. Hij sprak met mannen die aan de frontlinie van de Amerikaanse diplomatie hadden gestaan tijdens de cruciale jaren na de Tweede Wereldoorlog. Ze waren getuige geweest van de dekolonisatie van Indonesië en Indochina en hadden meegemaakt hoe de VS haar rol als wereldmacht vorm probeerde te geven in een periode waarin oude koloniale machten hun invloed verloren.

Een van hen was Philip Jessup, destijds Amerikaans vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties. Hij had van dichtbij meegemaakt hoe de Nederlandse strijd om Indonesië een internationale kwestie werd. In het Amerikaanse State Department werkten tegelijkertijd diplomaten als Frederick Nolting, die op de Nederlandse desk zat binnen het Bureau voor Europese Zaken en de belangen van Nederland in Washington vertegenwoordigde, en Charlton Ogburn, die zich als lid van de VN’s Good Offices Committee midden in de onderhandelingen tussen Nederland en de Indonesische Republiek bevond. Daarnaast was er Abbot Moffat, hoofd van de Zuidoost-Azië-afdeling in het State Department, die al vanaf 1945 waarschuwde dat de Fransen hun grip op Indochina niet zonder slag of stoot zouden opgeven.

Hun verhalen, verzameld door McMahon, werpen een uniek licht op de manier waarop de VS zich door het diplomatieke mijnenveld van de dekolonisatie manoeuvreerde. Niet via officiële documenten of diplomatieke verklaringen, maar door de persoonlijke ervaringen van degenen die achter de schermen de beslissingen voorbereidden.

Een historisch keerpunt in de Amerikaanse diplomatie

Aanvankelijk stond de Amerikaanse regering sympathiek tegenover haar Europese bondgenoten. Nederland en Frankrijk speelden een cruciale rol in de wederopbouw van Europa, en Washington zag hen als onmisbare schakels in het tegengaan van communistische invloed. Maar naarmate de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd heviger werd, groeiden de twijfels in de VS over de haalbaarheid van een voortgezet koloniaal bestuur.

Philip Jessup merkte op dat de Nederlandse zaak in Amerika weinig enthousiasme opriep:

“Er was een algemene neiging binnen de Amerikaanse opinie om de underdog te steunen in een conflict als dit. Dat geldt niet voor alle nationalistische bewegingen, maar in dit geval was er een snelle respons op de Indonesische zaak, terwijl dat bij Indochina veel minder het geval was.”

Dit gevoel werd versterkt door de militaire acties van Nederland, zoals de ‘politionele acties’ van 1947 en 1948. De eerste militaire offensieven werden nog met diplomatieke neutraliteit bekeken, maar de tweede politionele actie in december 1948 werd door velen in Washington als een flagrante schending van VN-resoluties gezien.

“De tweede politionele actie van de Nederlanders was een flagrante schending van de VN-resolutie en leidde tot scherpe kritiek vanuit het Congres. Dat was het moment waarop de Amerikaanse regering zich echt tegen Nederland keerde,” herinnerde Jessup zich .

Bob McMahon luisterend naar opnamen – still uit Indie Verloren

 

Charlton Ogburn, die als VN-waarnemer ter plekke was, zag de Nederlandse strategie met eigen ogen mislukken. Aanvankelijk was hij geneigd te geloven in de Nederlandse claim dat Indonesië nog niet klaar was voor volledige onafhankelijkheid. Maar naarmate hij langer in Indonesië verbleef, veranderde zijn perspectief.

“Ik hield op te geloven dat de Nederlanders het zouden redden. Ik hield op hen te vertrouwen. Ik dacht niet dat ze eerlijk waren.”

Zijn verslag van het optreden van het Nederlandse leger, waaronder massa-executies, droeg bij aan het negatieve beeld dat binnen de VN en de Amerikaanse regering ontstond over het Nederlandse beleid.

Waarom Frankrijk voorzichtig behandeld werd

In tegenstelling tot Nederland bleef Frankrijk grotendeels verschoond van stevige Amerikaanse druk om zich uit Indochina terug te trekken. Dit had niet alleen te maken met de perceptie van de Indonesische nationalisten als gematigder dan Hồ Chí Minh en zijn communistische beweging in Vietnam, maar ook met bredere geopolitieke overwegingen.

Frederick Nolting, die als diplomaat in Washington de Franse en Nederlandse belangen zag botsen met de Amerikaanse strategie, zag het van dichtbij gebeuren:

“Nederland kon meer druk verdragen zonder politieke instabiliteit, terwijl Frankrijk een zwakke regering had die mogelijk zou vallen bij te veel Amerikaanse inmenging.”

De Marshallhulp had Europa economisch en politiek moeten stabiliseren, en Frankrijk was daarbij een cruciale speler. Het State Department wilde voorkomen dat te veel druk op Frankrijk zou leiden tot een ineenstorting van de regering, wat in het ergste geval zou kunnen resulteren in een communistisch bewind in Parijs.

Abbot Moffat waarschuwde al vroeg voor de koppigheid van de Fransen:

“De Fransen wilden hun macht in Indochina niet opgeven, ondanks alle waarschuwingen van onze kant. Ze hielden koppig vast aan hun kolonie, en dat leidde tot decennia van conflict.”

Waar Nederland zich uiteindelijk gedwongen zag zich terug te trekken, bleef Frankrijk vechten. De VS, bang voor een breuk in de NAVO en voor politieke chaos in Frankrijk, ondersteunde uiteindelijk zelfs de Franse oorlogsinspanningen in Indochina financieel.

McMahon’s interviews laten zien hoe Amerikaanse functionarissen worstelden met dekolonisatie en de onvermijdelijke gevolgen ervan. De VS bevond zich in een spagaat: enerzijds wilde het zichzelf positioneren als een voorvechter van zelfbeschikking, anderzijds wilde het Europa niet verzwakken.

Philip Jessup beschreef de interne spanningen binnen het State Department:

“Binnen de afdeling Europese Zaken had men de neiging om de Nederlandse zaak te steunen, terwijl de afdeling Zuidoost-Azië juist de Indonesische kant koos. Dit leidde tot constante spanningen.”

Bob McMahon schreef over de dekolonisatieoorlog in Indonesie zijn proefschrift Colonialism and Cold War: The United States and the Struggle for Indonesian Independence, 1945-49. Dit artikel is gebaseerd op dat boek, de ruwe opnamen van zijn interviews met de Amerikaanse diplomaten en het interview dat regisseur In-Soo Radstake met hem hield voor de documentaire Indie Verloren – Selling a colonial war.

 

Verder lezen

Identiteit     Interviews     Expressie

Stéphanie Teekens-Smith maakt de podcast ‘Mama, waarom zijn wij Indo’s?’

Identiteit

Lezing over het onderzoeken van je Chinees-Indonesische roots in Voorburg

Cultuur     Identiteit     Portret

Fotografe Suzanne Liem: toch geen gewoon Nederlands meisje