Column: “15 augustus is voor Indischen en Molukkers een gedenkdag, geen feest”

Geplaatst in: Column, Identiteit
Foto: Max David: het herdenkingsmonument – nog in restauratie - bij ground zero in Nagasaki.

Roel Schenk (Surabaya 1955) werkte als journalist/redacteur bij diverse dag- en weekbladen. Momenteel is hij freelance communicatieadviseur. Nog steeds schrijft hij columns en artikelen voor tijdschriften en websites. Ook werkte hij mee aan boeken, websites en tv-reportages over de oorlog, het coöperatieve bankwezen, gastronomie, reizen, gezondheid, cultuur, muziek en historie.

Ik ben lid van een werkgroepje waarin ook de voorzitter zit van het comité 75 Jaar Bevrijding Limburg. Ik moest hem er onlangs aan herinneren dat voor veel Nederlanders de Tweede Wereldoorlog niet eindigde op 5 mei, maar pas op 15 augustus.

Op die dag herdenken de Indische en de Molukse gemeenschap in Nederland samen met de rest van de wereld het officiële einde van WOII. Met de capitulatie van de wrede en halsstarrige Hirohito die uiteindelijk het hoofd boog na de nucleaire verschrikkingen in Hiroshima en Nagasaki.

15 augustus is voor Indischen en Molukkers een gedenkdag, geen feest. Voor hen begon na die dag de ellendige Bersiaptijd, met onbeheersbare volkswoede en moordpartijen, politieke chaos, valse vooruitzichten en uiteindelijk repatriëring naar een thuisland waar je niet welkom was.

Op 15 augustus kijken wij naar onze ouders die een groot deel van hun pubertijd in kampen doorbrachten. Mijn eigen moeder met haar moeder en zussen in een vrouwenkamp. History untold. Sudah! Maar de gruwelen zijn bekend. Vader in een jongenskamp, waar hij door het hek eten kreeg van een Javaanse buurvrouw, eten dat hij stiekem doorgaf aan zijn moeder en zus in het vrouwenkamp.
Zij overleefden, de beide opa’s kwamen om. De één van de honger en ontberingen van het kampleven, de ander door stralingsziekte als gevolg van zijn Japanse krijgsgevangenschap.

Rond 15 augustus fietste mijn moeder altijd naar de Gerarduskapel in Wittem en later naar de Kapel in ’t Zand in Roermond om een kaarsje op te steken voor haar familie, in Nederland en Indonesië. En voor ons, in de hoop dat al hun ellende ons bespaard zou blijven.

Roel en zijn vader Adrianus Louise (Nono) Schenk druk bezig met hun gezamenlijke hobby: saté maken

Vlaggen

Op 15 augustus zullen weer veel Nederlanders verbaasd zijn als hier en daar de vlaggen in top gaan. Voor mijn vader hoefde het gevlag niet. Hij heeft zijn portie oorlog gehad. In 1944 was hij 16, weggelopen uit het kamp, geronseld voor Engelse dienst, opgeleid in Malakka en Siam. Met de Engelse bevrijders kwam hij in Surabaya.

Lang na de capitulatie droeg hij nog steeds een Engels uniform. Zonder dat uniform had hij als lichtbruine indo in de kampong de Bersiap nooit overleefd, zei hij.

Het zou nog bijna 15 jaar duren voordat er een eind kwam aan de onzekerheid. Nieuw Guinea bood even hoop, maar met nieuw bloedvergieten in het verschiet werd gekozen voor de overtocht naar Nederland. (Betalen uit eigen zak!).

De laatste jaren voor zijn overlijden zaten we op 15 augustus altijd voor de tv  naar de herdenking te kijken. Gemengde gevoelens bij het hijsen van de rood-wit-blauwe vlag. Dat moeten de Stars en Stripes zijn, zei hij dan, of de Union Jack of de Gurkha-vlag. ‘De Hollanders hebben weinig te maken gehad met onze bevrijding.’ Hijzelf vlagde daarom nooit, niet op 30 april of 5 mei noch op 15 augustus.

‘Vlaggen zijn het begin van alle ellende’, vond hij.

Roel Schenk (fotograaf Karel Bingen)

 

Verder lezen

Column

Column: Paatje Phefferkorn, een groot gemis voor de Indische gemeenschap

Column

Column: Indische bijna-doodervaring

Column

Column: De gunst van het vorstenhuis