Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van De Indische Schrijfschool, waarmee ze mensen helpt hun verhaal op papier te zetten. Elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
Aan het begin van januari 1942 waarschuwde het Bataviaasch Nieuwsblad tegen hamsteren. Het heette destijds: hamstering. Wat was de situatie? Overal oorlogsdreiging, maar daar ging het vooral tussen de regels over. Ik las in het artikel vooral een zoektocht naar houvast, wanneer de wereld om je heen moeilijk is. Dat houvast bleek te zijn: gewoon doen. Aandacht schenken aan het volhouden van het dagelijks leven.
Begin januari 1942 moest toegegeven worden dat het haperde in het dagelijks leven van de toko. Er waren verschillende schuldige partijen. De krant begon met:
Hedenochtend was een aantal toko-houders opgeroepen tot het houden van een bespreking ten Departement van Economische Zaken, waar de heer G. E. Kokxhoorn de heeren ontving met een minder prettige mededeeling:
Bij het nagaan van de bonnen in verband met de controle op hamstering waren nogal wat prijsopdrijvingen geconstateerd!
Woeha. Tokohouders hadden dus extra willen verdienen. Batavia wilde hamsteren. Zo ontstond de dynamiek die me deed denken aan het prijsplafond van de energieleveranciers. Boven het plafond zijn de prijzen opeens gestegen. Geld verdienen. Winsten.
Er was evenwel nog een ander probleem. Zilvergeld dat als wisselgeld functioneerde. Dat werd bij het winkelen achtergehouden. Dat had ik in die situatie misschien ook wel gedaan. Want stel, er komt oorlog, dan heb je wat aan zilver en goud. Maar als er meer mensen zo denken, loopt de boel vast. Dat dreigde nu te gebeuren, schreef de krant:
De schuld ligt dan ook, naar het oordeel van polite en van het Departement, aan het publiek zelf. Het zijn de huisvrouwen, die hamsteren, de goeden niet te na gesproken.
Men constateert „een tekort” aan wisselgeld, en poogt als afweer hiertegen zooveel mogelijk zilvergeld in handen te krijgen, „om gedekt te zijn”.
Ja, zo zit je als stad snel in de penarie. De huisvrouwen werden als schuldigen aangewezen. Met de kennis van nu begrijp je het. Het is de eeuwige spanning tussen het belang van het individu en het collectief. Tussen de korte termijn en de lange termijn. En het is ook de vraag naar emoties. Hoe het voelt, in een wereld vol oorlog en weten dat die eerder vroeger of later naar Indië komt, en hoe moet je dan vluchten, als dat al kan.
De toko’s werden onder toezicht gesteld. De huisvrouwen hadden per krant hun waarschuwing moeten incasseren.
Zo werd er gedacht begin januari 1942. Praktisch. De greep behouden op het gewone leven is vaak het beste middel tegen paniek of angst. Boodschappen doen in de vertrouwde toko. Maar tussen de kieren van het dagelijks leven was de oorlog zichtbaar, voelbaar aanwezig.
Voor de generaties die dat niet hebben meegemaakt is het een onvoorstelbare situatie. Ook daarom is doorgeven van herinneren van belang. Wat je je niet kunt voorstellen, bestaat niet. Je weet de woorden niet om het op te zoeken, je hebt een lege plaats in de familiegeschiedenis en je weet het niet. Opschrijven wat we weten helpt de generaties na ons.