Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van De Indische Schrijfschool. Elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
En weer hoort u het: het ‘nee’ van een familielid dat meer weet dan u, maar geen interview wil doen. Die nee is soms een Nee, wanneer het een deksel is op een diepe put vol pijn. Dan is zwijgen het beste. Het is aan u om aan te voelen of dit nee een deksel is, of eigenlijk iets anders. Er zijn ook familieleden die wél met u willen praten, maar zich onzeker voelen door het woord interview. Want hoe moet dat als ze geen antwoord weten? Het is dus aan u, om het interview gemakkelijk te maken. Hiervoor heb ik drie tips.
Tip 1: geen interview, wel gesprek
Het woord interview kan vooral bij ouderen een zekere beklemming oproepen. Enerzijds willen ze goed doen, anderzijds ervaren ze twijfel over wat ze nu eigenlijk echt te zeggen hebben. Ja, dat is bescheidenheid.
Wat u dus doet, is niet spreken over een interview. Heeft u dat al gedaan, dan telefoneert u vandaag nog om te zeggen dat het natuurlijk geen echt interview is maar een gewoon gezellig gesprek samen. Dat stelt gerust.
Tip 2: de genummerde vragenlijst
Voordat u gezellig gaat praten, stuurt u een genummerde vragenlijst op. Maak die gemakkelijk, en begin met eenvoudige vragen waarvan u zeker weet dat uw familielid het antwoord heeft. Daarna komen de wat moeilijkere vragen, over gebeurtenissen. Dat zijn de vragen die meestal beginnen met Hoe.
Maximaal tien vragen, alles op 1 A4’tje, en met ruimte tussen de vragen zodat uw familielid met de pen aantekeningen kan maken. Zo komen herinneringen op gang. En het menselijk brein zit zo in elkaar, dat het een lijstje af wil maken, dus alle tien de antwoorden wil vinden.
Tip 3: naar de wc
Het kan zo zijn, dat u tijdens het gesprek opeens iets hoort waarvan u denkt: dat wist ik niet, en hoe onthoud ik het, straks ben ik thuis en dan weet ik het niet meer. De oplossing is eenvoudig. Vertrek naar de wc en maak daar aantekeningen, ofwel in uw telefoon ofwel op een klein notitieboekje. Daarna vervolgt u het gesprek.
Wat ook bij het gesprek hoort, is dat u heel duidelijk bent over wat u met de informatie gaat doen. U komt, dat vertelt u vooraf, vermoedelijk om de familie beter te leren begrijpen. Voor uzelf maakt u er een verhaal van. En dat gaat waarschijnlijk ook naar de familie. Wanneer u zegt: ‘Ons familieverhaal wordt een bestseller, dat gaat de hele wereld lezen’, dan vertelt niemand meer wat. U belooft ook dat u de tekst voorlegt, waarin u iets van het gezegde gebruikt.
En als u toch die bestseller wilt schrijven? Dan wordt het een roman. Daarmee kunt u met uw fantasie alle kanten uit. Maar een oorspronkelijk familieverhaal, dat kan dan niet meer. Want zoiets is een beetje van de gehele familie, en op familie wilt u zuinig op zijn. Zeker, het is uw verhaal, maar ook uw familie. Beide verdienen zorg.