Een eervol bestaan gaat over de geschiedenis van het KNIL: ‘Ik wilde voorbij het geijkte kijken’

Geplaatst in: Boeken, Interviews
Vilan van de Loo schreef het boek Een eervol bestaan over de geschiedenis van het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Eerder schreef ze verschillende boeken, zoals over de schrijfster Melati van Java en Johannes ‘Pa’ van der Steur, die zich ontfermde over Indo-Europese (wees)kinderen. Tevens heeft Vilan van de Loo de Indische Schrijfschool opgericht, waar ze mensen helpt hun verhaal op papier te zetten.

U bent zelf niet Indisch. Toch schreef u al een aantal boeken over Indische onderwerpen. Waar komt uw fascinatie voor Nederlands-Indië vandaan?
Ik studeerde Nederlands in Leiden en volgde een collegereeks van Peter van Zonneveld over Indië. Iets in mij gaf antwoord, het resoneerde. Ik wilde meer te weten komen over Indië: hoe was het daar? Tot dat moment dacht ik dat ik ging afstuderen op travestieromans, waarin vrouwen zich kleden als mannen. Uiteindelijk studeerde ik af op gidsen die geschreven waren voor en door vrouwen die naar Indië gingen. Ik dagdroomde over wat ik las. Zo leerde ik over mevrouw Kloppenburg-Versteegh, een deskundige op het gebied van kruidengeneeskunde. In de bibliotheek kon ik niets over haar vinden. Toen dacht ik: dan schrijf ik zelf een boek over haar. Ik bezocht ook de Tong Tong Fair, toen nog de Pasar Malam Besar, en raakte Indië dieper in mij.

Zo reisde ik van het ene boek naar het andere. Elke zoektocht begint met het besef dat je iets niet weet of met het verlangen om iemand te leren kennen.

Waarom wilde u een boek over het KNIL schrijven?
Ik heb eerder een biografie over Van Heutsz geschreven. Toen ik daaraan werkte kwam ik veel interessante en merkwaardige situaties en mensen tegen die ik geen plek kon geven in dat boek. Ik had uit die tijd nog genoeg boeken en stapeltjes informatie liggen. Ik wilde niet weg uit de wereld van het KNIL. Ik ben er nog steeds niet achter waarom ik het zo fascinerend vind. Dat is ook een deel van de reden waarom ik schrijf: om dat te ontdekken.

Tekst gaat verder onder de foto

 

Waarom heet uw boek Een eervol bestaan?
De militairen streden voor volk en vaderland. Zo werd het ook op de wervingsposter uit 1938 voorgespiegeld: een eervol bestaan. Ik besloot het boek zo te noemen om het contrast met deze tijd weer te geven. We moeten niet naar het verleden kijken met de blik van nu.

U heeft zich gewaagd aan een groot onderwerp, waar u ongetwijfeld veel keuzes in hebt moeten maken. Wat voor keuzes waren dat?
Ik wilde voorbij het geijkte kijken. Zo is er veel geschreven over de eerste twee expedities in Atjeh. Ik wilde graag nieuwe perspectieven toevoegen: hoe verging het de troepen na de expedities? De zelfbenoemde overwinnaar Van Swieten ging weg met een groot deel van zijn troepen, de lokale bevolking maakte mee wat de Hollanders kwamen doen en stond op scherp. Ook wilde ik graag foto’s in het boek, het liefst van mensen in actie. Ik heb heel veel beeldbanken doorgenomen. Ik had wel honderd boeken over het KNIL kunnen schrijven. Dit boek is dan ook geen encyclopedie. Mijn onderzoek begon zoals elk boek dat ik schrijf met het opstellen van een inhoudsopgave, die maak ik om voor mezelf te bepalen welk verhaal ik wil vertellen.

Wat verraste u in uw zoektocht?
Alles was een verrassing, want ik zocht naar stemmen van mensen zelf. Ik werd droevig van hoe deze militairen consequent overvraagd zijn in hun taken en tot 1935 te weinig budget kregen. Het verhaal van luitenant-generaal Berenschot brak mijn hart. Hij was een man op wie Indië vertrouwde en die ervoor moest zorgen dat het moreel hoog bleef. Maar hij wist dat het KNIL niet lang weerstand kon bieden als Japan zou aanvallen. In speeches en krantenartikelen lees je dat vooral tussen de regels door. Hij vroeg de militairen opvallend vaak om als het nodig was, het ‘hoogste offer’ te brengen – het geven van hun leven. In 1941 kwam Berenschot om het leven in een vliegtuigongeluk. Juist die man, die hart had voor het land en de gemoederen hoog hield, stortte neer voor Japan aanviel.

Wat hebben de persoonlijke documenten in uw boek u geleerd?
Ik zoek altijd naar het menselijke verhaal in de geschiedenis. Een brief van een voormalige krijgsgevangene die aan zijn vader schrijft hoe beroerd hij het heeft, raakte me. Ook de slotbrief in het boek waarin een voormalig KNIL-militair schrijft waarom ze ‘kankeraars’ worden genoemd brengt goed de onmacht over.

Hoe kijkt u naar de beeldvorming van het KNIL?
Het KNIL is op een hoop gegooid met militairen in de Oost, wat onjuist is. Er bestaat een fundamenteel verschil. Indië wordt veelal gereduceerd tot de dekolonisatieoorlog. Op social media wordt veel geoordeeld met het morele kompas van nu, maar toen golden er andere normen en waarden.

Het is gemakkelijk om de conclusie te trekken dat alles fout was, maar dan ga je voorbij aan het verschil tussen het koloniale systeem en de mensen die daarbinnen leefden.

U bent ook oprichter van de Indische schrijfschool, wat voor KNIL-verhalen heeft u daar langs zien komen?
De verhalen zijn privé, maar tot nu toe niet afkomstig van de KNIL-veteranen zelf, terwijl ik weet dat ze er nog zijn. Archiefonderzoek doen is vaak een hobbel voor de tweede en derde generatie. Ze zoeken naar informatie om hun vader of opa beter te leren kennen, maar hebben soms geen familiedocumenten.

Wat kunnen we in de toekomst nog van u verwachten?
Ik werk aan een biografie over Frits van Daalen. Hij was donker van uiterlijk en maakte een geweldige carrière in de roomblanke rijen van het KNIL. Hij heeft veel racisme ervaren, maar schopte het onder meer tot gouverneur van Atjeh en legercommandant. Na zijn dood kantelde het perspectief op zijn inzet van militair geweld. Voor dit boek moet ik leren begrijpen wat het betekende om Indisch te zijn in het oude Indië.

Een eervol bestaan. De geschiedenis van het KNIL 1814-1950 is deze maand verschenen bij Uitgeverij Prometheus. Het boek telt 416 pagina’s en is te koop voor €35.

Verder lezen

Column     Identiteit
Educate yourself

Column: Zo werd Mas Klentar een Staatsblad-Europeaan

Erfgoed     Historie

Nationale herdenking 15 augustus in de Grote Kerk in Den Haag

Column

Column: Hoe njai Aïma een langzame, pijnlijke moord pleegde in een damesroman