De eerste Chinezen in Nederland

Geplaatst in: Identiteit, Erfgoed, Artikelen

De eerste Chinezen in Nederland

Wij noteren het begin van het jaar 1911, overal in Europa wordt gesproken over zeeliedenstakingen, zo ook in Nederland. In juni van dat jaar trad er zowel in Amsterdam als in Rotterdam een arbeidsconflict op tussen reders en vakbondslieden en was de staking ook in Nederland aanstaande. Reders in Nederland hadden daarom de grootste moeite om personeel te werven. In plaats daarvan besloten ze om Chinese zeelieden, die in Engeland waren afgemonsterd, in te huren. Op 17 Juni 1911 kwamen de eerste Chinezen in Rotterdam aan met de “Batavier VI”. De staking zelf liep hierdoor uit op een mislukking.

Na de staking besloot een gedeelte van de Chinezen te blijven en vestigden zij zich vooral in de wijk Katendrecht in Rotterdam. Zo kwamen er ook ‘shippingmasters’, Chinezen die zich bezig hielden met het werven van Chinese zeelieden en werd Katendrecht al snel de ‘China-town’ van Rotterdam genoemd.

Na verloop van tijd begonnen Chinese zeelieden zich ook te vestigen in het centrum van Amsterdam. In de Buiten Bantammerstraat wist een Chinese wervingsagent een logement te openen waar Chinese zeelieden onderdak konden vinden. De omgeving breidde zich uit met een aantal winkels en logementen op de Gelderse Kade en de burgwallen. Het aantal Chinezen bleef rond die tijd nog beperkt en bedroeg in die periode nooit meer dan 500, maar dat veranderde snel na de Eerste Wereldoorlog.

In 1927 waren de meesten nog steeds werkzaam op Nederlandse schepen en was het aantal Chinezen ondertussen gegroeid tot 3.200. Als gevolg van de economische crisis maakte ook de Nederlandse Scheepvaart een moeilijke tijd door. Daarnaast werden veel stoomschepen vervangen door motorschepen, waardoor er steeds minder Chinese stokers nodig waren aan boord. Er waren reders die werkloze zeelieden een oversteek naar Singapore aanboden, maar dan zouden ze de overtocht naar Hong Kong zelf moeten betalen. Gezien die kosten zouden ze berooid terugkeren naar het land van herkomst. Hier maakten dus niet veel personen gebruik van en bleven de meesten in Rotterdam. Zij meenden hier een beter leven op te kunnen bouwen.

Ook als gevolg van de economische teruggang, liepen de inkomsten van de logementen en eetgelegenheden terug en besloten verschillende eigenaren van de bestaande restaurants open te gaan voor het grotere publiek. Dit was niet voor iedereen haalbaar en een gedeelte van de werkloze Chinese zeelieden begonnen een goedkoper alternatief: het verkopen van pindakoekjes.

De handel in pindakoekjes die was ontstaan uit geldgebrek werd uiteindelijk gezien als verkapte bedelarij en werd om die reden in sommige plaatsen verboden. Het gevolg daarvan was weer een teruglopende vraag naar pindakoekjes waardoor er naar een nieuwe bron van inkomsten gezocht moest worden in de vorm van een eethuis of toko.

Dit artikel is een bewerking uit het boek ‘Honderd jaar Chinezen in Nederland’ van B.R. Rijkschroef, W.K. Chung en X.M. Zhang (2011)

 

Foto: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/nl/

Verder lezen

Column

Column: ‘Wat de Indische jongen kan als hij wil’, over de neiging om bij voorkeur ‘volbloed Europeanen’ aan te nemen’

Boeken     Historie
Educate yourself

Recensie ‘Atlas van de oversteek’: Een (onvolledige) geschiedenis in verhalen en infographics

Column

Column: Bestaan er ook inheemse voorvaders?