Frans Leidelmeijer: “Ik voel me als een vis in het water tussen twee culturen”

Geplaatst in: Identiteit, Portret
Foto: Erik en Petra Hesmerg

Frans Leidelmeijer is kunsthandelaar en publicist en werd bekend dankzij het televisieprogramma Tussen Kunst en Kitsch, waarin hij te zien was van 1990 tot 2017. Bovenal gaf Leidelmeijer de Nederlandse art nouveau en art deco een internationaal podium. Hij is een van de gidsen op de Indische rondvaart de Gordel van Smaragd die door de Amsterdamse grachten vaart. Verder schrijft hij maandelijks een column in het Indische tijdschrift Moesson over de Indische, Indonesische en Nederlandse cultuur.

Uit wat voor gezin kom je?

Ik ben als buitenkamper geboren op 17 juli 1942 in Bandung. Tijdens de oorlog woonde ik met mijn moeder, haar moeder, mijn twee broers en onze baboe Gendôh in een wijk voor Indo-Europeanen. Mijn vader zat in het Jappenkamp. Mijn moeder heeft een Hollandse vader en een Peranakan Chinese moeder. De ouders van mijn vader zijn beiden Indisch van Javaans, Nederlands/Oostenrijkse afkomst. We werden zoals veel Indo-Europeanen Nederlands opgevoed. In 1951 zijn we naar Nederland gekomen omdat mijn vader na promotie gemaakt te hebben op zijn werk, dreigbrieven kreeg van jaloerse Indonesische collega’s. Waarschijnlijk ook omdat hij niet opteerde voor de Indonesische nationaliteit. In de brief werd duidelijk gemaakt dat hij maar moest oprotten naar Holland, anders zou een van zijn kinderen gekidnapt worden.

Na een paar jaar in Nederland, we woonden toen nog in een contractpension in Scheveningen, verliet mijn moeder ons om met een andere man, ook een bewoner van het pension, samen te gaan wonen. Mijn twee oudere broers en ik werden toen door de kinderrechter aan mijn vader toegewezen. De ouders van mijn vader zijn toen vervroegd uit Indonesië naar Nederland gekomen om voor ons te zorgen in de ons toegewezen woning. De scheiding heeft grote indruk op me gemaakt, vooral omdat ik een echt moederskindje was. Door de scheiding trokken mijn twee broers en ik veel met elkaar op. De band met mijn moeder was echter snel hersteld en ik ben later bij haar en haar man ingetrokken.

Mijn gevoel voor schoonheid in al zijn facetten heb in grote mate van mijn vader geërfd.

Wanneer was je voor de eerste keer terug in Indonesië?

In 1983 ben ik met mijn Hollandse partner en mijn lievelingstante, de zuster van mijn inmiddels overleden moeder,  voor het eerst weer naar Indonesië gegaan. Ik had mijn geboorteland geïdealiseerd en als je dat doet valt het altijd tegen. We kwamen in Medan te laat aan voor een groepstour. We zouden door een touroperator opgehaald worden, maar die was met de groep al weggegaan. We werden toen belaagd door kruiers en allerlei lieden die allemaal iets van ons wilden. Ik heb toen dezelfde angst gevoeld als tijdens de naoorlogse tijd, de Bersiap, waarin we door onze ouders gewaarschuwd werden voor moordlustige pemoeda’s. Later is dat allemaal nog goed gekomen en we hebben tijdens die groepsreis schitterende tochten door Noord-Sumatra gemaakt. Daarna logeerden we in Palembang in Zuid-Sumatra bij een tante; een andere zuster van mijn moeder en haar man en hun gezin die na de soevereiniteitsoverdracht voor het Indonesische staatsburgerschap hadden gekozen.

Op deze reis heb ik de prachtige koloniale architectuur uit de periode 1900-1950 ontdekt, vooral ook in mijn geboortestad Bandung. Ik liep er euforisch rond, als een klein kind in een snoepwinkel: alweer een ander mooi gebouw! Ik had het gevoel dat die architectuur deel uitmaakte van mijn culturele identiteit, omdat ik gespecialiseerd ben in de vroeg 20e eeuwse periode. De architectuur in mijn geboorteland vertoonde veel overeenkomsten met gebouwen uit Nederland en waren ontworpen door  Nederlandse, Indisch-Nederlandse en Chinese architecten die allen hun opleiding in Nederland hebben genoten.

Privéfoto: Frans als driejarig jongetje bij de waterput met zijn baboe.

Hoe zie jij je identiteit?

Ik heb een biculturele identiteit en ik voel me als een vis in het water tussen twee culturen. In de periode 1900 tot 1930 heeft de Indonesische cultuur een grote invloed gehad op de architectuur en vormgeving in Nederland. Zo werd rond 1900 de batiktechniek door Nederlandse ontwerpers overgenomen en is er een eigen Nederlandse batikschool ontstaan die zich later over de rest van Europa heeft verspreid.

In de Amsterdamse School, een stijl uit de periode 1910-1930 zie je Indonesische elementen in architectuur en vormgeving onder andere in Plan Zuid en de Spaarndammerbuurt in Amsterdam.

Ik heb er lezingen over gegeven. In 2017 heb ik een essay geschreven in de catalogus voor de tentoonstelling Modern Dutch Design met de titel: “Crossing cultures, The Netherlands and the Dutch East Indies” in het Wolfsonian museum in Miami. Volgens the Miami Herald Tribune was mijn bijdrage het meest interessant. Mijn biculturaliteit manifesteert zich ook door mijn adviseurschap bij het Venduehuis Den Haag voor Indische en Indonesische schilderijen en Balinese art deco beelden. Een keer per jaar is er een veiling. We hebben al drie succesvolle veilingen gehad en jaarlijks bezoeken mijn collega van het Venduehuis en ik de kapitaalkrachtige klanten en verzamelaars van dit genre in Indonesië.

Ik ben super-Nederlands omdat…

ik soms zuinig kan zijn.

Ik ben super-Aziatisch omdat…

ik te meegaand ben en soms niet assertief genoeg ben.

Wat is je favoriete gerecht?

Mijn favoriete gerecht is tahu-telor (Indisch) en rode kool met appeltjes, aardappelen en sudderlapjes (Hollands)

Waar ben je het meest trots op?

Ik ben het meest trots op het feit dat ik de Nederlandse art nouveau en art deco een internationaal podium heb gegeven. Ik heb als kunsthandelaar Nederlandse voorwerpen verkocht aan alle Nederlandse musea, maar ook aan musea als Victoria & Albert Museum en het British Museum in  Londen, Centre Pompidou, Parijs, Cooper Hewitt museum, New York. Metropolitan Museum, New York, het Los Angeles County museum in Los Angeles  en het Wolfsonian Museum in Miami.

Ook ben ik trots dat ik in 1997 bij mijn 25-jarig jubileum als kunsthandelaar door Rudi Fuchs van het Stedelijk Museum werd gevraagd als gastconservator voor de tentoonstelling “Het kunstvol binnenhuis” op te treden. Ook in het Erasmushuis, het Nederlands cultureel instituut in Jakarta, mocht ik als gastconservator twee tentoonstellingen samenstellen over kunsttijdschrift Wendingen, de spreekbuis van de Amsterdamse School en de tentoonstelling Rietveld en De Stijl in samenwerking met het Centraal Museum in Utrecht.

Samen met wijlen mijn partner Daan van der Cingel schreef ik in 1983 het boek Art nouveau en art deco in Nederland, wat voor velen in binnen- en buitenland als eyeopener heeft gewerkt.

Welke doelen streef je nu na?

Ik zou graag een boek willen maken getiteld Kruisbestuiving, waarin ik de invloed laat zien van de Indonesische cultuur op de Nederlandse architectuur en vormgeving van 1900-1950, geïllustreerd met mooie foto’s.

Wat motiveert je om elke dag uit bed te komen?

De onrust dat ik nog veel te doen heb. Ik woon nu als alleenstaande weduwnaar in een modern appartement aan een gracht in Amsterdam, waar ook mijn huisgalerie is gevestigd. Ik ben nu nog kunsthandelaar van beroep met als specialiteit de toegepaste kunst en design uit de periode van 1900 tot heden, maar het eind van mijn carrière is zeer nabij, na vijftig jaar.

Heb je nog een boekentip voor ons?

Ik ben nu het boek De mannen van Maria van Anneloes Timmerije aan het lezen.

En museumtips?

In het kader van 75 jaar vrijheid de tentoonstelling; Getekend in het Museon in Den Haag met tekeningen gemaakt in de Jappenkampen, maar ook met objecten gemaakt door buitenkampers, Indo-europeanen die niet het kamp in hoefden.

Van Thonet tot Dutch Design in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Tempo Doeloe, 100 jaar grafische kunst uit de Gordel van Smaragd in Designmuseum Huis Dedel in Den Haag.

Kijk hier naar een aflevering van Ricky Risolles (met wie wij eerder dit interview hadden) waarin Frans te gast is.

Verder lezen

Column

Column: Wat een foto vertelt over het leven van meneer en mevrouw Soesman, werkzaam als administrateur en vroedvrouw

Boeken     Column     Erfgoed

Column: Wat Melati van Java ons kan leren op Internationale Vrouwendag

Interviews     Historie
Educate yourself

Hoe het lot van Belanda Hitam paste in de Nederlandse tactiek van verdeel en heers: ‘Ze wilden niet dat de Indonesiërs en Afrikanen een band zouden krijgen’