Educate yourself

Garoedaprijs voor koloniale jeugdboeken: ‘Koloniale propaganda moet beginnen bij het kind’

Geplaatst in: Boeken, Historie
Onderschrift: "Kinderleeszaal der Maatschappij tot Nut van het Algemeen; Departement Amsterdam. Jongens en meisjes mogen met de toestemming der ouders komen en blijven zolang zij graag willen lezen. De kinderen verdiept in hun lectuur", 1933. Foto via KITLV: http://hdl.handle.net/10648/add97b2c-d0b4-102d-bcf8-003048976d84
De Garoedaprijs voor het beste koloniale jeugdboek werd tussen 1937 en 1950 iedere twee jaar uitgereikt door het Koloniaal Instituut (nu: Koninklijk Instituut voor de Tropen). De schrijver die deze literatuurprijs won kreeg geld. Het Koloniaal Instituut oppert in 1934 een commissie die een bibliografische raadgever voor koloniale jeugdboeken moet samenstellen. Deze raadgever was niet alleen bedoeld voor ouders en leraren, maar ook als katalysator om over de Nederlandse kolonies te schrijven. In 1935 verscheen een lijst van 68 goedgekeurde jeugdboeken.

Koloniale propaganda
Het Koloniaal Instituut had een kinderleeszaal. In 1936 waren daar 796 kinderen ingeschreven, bezochten 2194 kinderen de leeszaal en werden 6872 boeken uitgeleend. Er verschenen echter weinig nieuwe jeugdboeken over de Nederlandse kolonies. Dat het als belangrijk gezien werd om kinderen hier vroeg kennis mee te laten maken, blijkt ook uit de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant: “Om belangstelling te wekken voor onze overzeesche gewesten, om de kennis over de Indiën te vermeerderen, moet de koloniale propaganda beginnen bij het kind. […] Koloniale propaganda voor kinderen door middel van bibliotheken is een terrein, waar nog veel verdienstelijk en nuttig werk kan worden verricht.”

Garoedaprijs
Daarom werd in 1936 de Garoedaprijs aangekondigd: een prijs voor ‘het aanmoedigen van het schrijven van boeken, waardoor de jeugd in Nederland nader tot de Indiën wordt gebracht’. Het werk moest zich afspelen in een Nederlandse kolonie en nog niet verschenen zijn. Nadat leden van de Keuringscommissie voor Koloniale Jeugdlectuur de manuscripten zelf lazen werden deze beoordeeld op hoe de schrijver het kolonialisme beschreef. In ieder geval moest het taalgebruik aan de volgende eisen voldoen.“Het gebruik van inlandsche woorden moet zooveel mogelijk worden vermeden; indien gebruikt, dient aan den voet van de bladzijde eene verklaring van de woorden te worden gegeven”, schreef het Bataviaasch Nieuwsblad in 1938.

De eerste Garoedaprijs werd in 1937 gewonnen door Hans van Amstel (pseudoniem van pater Hans Helmer) voor het boek Jong Suriname op avontuur. Hij ontving een prijs van 100 gulden. Er werd een tweede prijs van 50 gulden weggegeven, omdat het winnende verhaal zich niet in Nederlands-Indië afspeelde.

De wajangpop
Daarnaast werden vier manuscripten geschikt voor publicatie geacht, waaronder van Simon Franke, die in 1939 de eerste plek van de Garoedaprijs won voor De wajangpop op school. Later werd het boek uitgegeven onder de titel De wajangpop. Simon Franke gaf zich als zeventienjarige jongen op als soldaat voor de Koloniale Reserve, een opleidingscentrum voor vrijwilligers van het KNIL.

In De wajangpop maakt het jongetje Si Oentoeng een houten, beschilderde wajangpop. De uitvoerder van het wajangspel (dalang) wil de pop alleen niet gebruiken: hij mist bezieling. Een tovenaar zorgt ervoor dat het jongetje in de wajangpop verdwijnt, waarna deze levenservaring opdoet in de echte wereld. Het uitreiken van de Garoedaprijs voor De wajangpop werd echter niet overal als een succes gezien. “Sprieteltor werd zijn geleider, de schoone orchidee zijn moeder en de melati-blaadjes zuchtten en de rijstbruid lispelde en dat is dan het boek, dat door het Koloniaal Instituut te Amsterdam bekroond werd met den Garoeda-prijs als “de beste roman, waarvan de handeling in Nederlandsch-Indië plaats vindt.” Waarmee geen woord kwaad gezegd wil zijn van deze prijsvraag, noch van het bekroonde boek. Maar triest en treurig is het, dat ons schoone rijk van overzee, het trotsche bewijs van wat Nederland vermag, niemand inspireerde tot grootscher, verhevener werk. Zoo bekroont dan noodgedwongen deze literatuurprijs, waarvan we toch al geen overvloed hebben, de goede kwaliteiten van het middelmatige”, schreef De Telegraaf in 1940.

Pang Paneu, de Toenonger
In 1941 werd de keuringscommissie het niet eens over een winnaar, dus werden twee eerste prijzen, een tweede prijs en twee eervolle vermeldingen uitgereikt. De eerste prijzen waren voor Gijsbert de Vries voor Pang Paneu, de Toenonger en Lina van Suchtelen-Leembruggen voor Djaidin. Ook Gijsbert de Vries had een achtergrond in het KNIL: hij was officier. Pang Paneu, de Toenonger gaat “over dat deel der Indische buitengewesten, dat de grootste offers heeft gevergd van blank en bruin voor het werd gepacificeerd: Atjeh”, schreef het Algemeen Handelsblad in 1942. Ook het feit dat het verhaal deels vanuit Atjehs perspectief is geschreven werd bejubeld. Over het taalgebruik werd geschreven: “Het boek is levendig van stijl en taal; de spreektrant der Atjehers is in zooverre in vreemden vorm gegoten, dat het gewoon menschelijke, het buitengewoon moedige en de haat en de liefde in hun monden en hun daden zijn weergegeven in een taal, die voor onze jeugd begrijpelijk is zonder daarom te storen.” Dat gaf volgens het Algemeen Handelsblad grote kennis van het land, om in het Nederlands de juiste termen te vinden voor de Atjehse gedachten en gevoelens. “„Pang Paneu” bevat een verhaal van verdichting en waarheid en de jeugd kan er alleen maar „beter van worden”. Want de schrijver heeft de juiste maat weten te vinden tusschen onzen kijk op den Atjeh-oorlog en den kijk der Atjehsche verzetslieden, en ook daardoor zal het niet nalaten, de juiste snaar te treffen in Nederlandsche harten”, concludeert de recensie.

Einde kolonie
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er geen Garoedaprijzen. In 1947 werd weer een Garoedaprijs uitgereikt. De eerste prijs was wederom voor Lina van Suchtelen-Leembruggen, dit keer voor Van verschillende stam. Hierin wordt een Makassarse jongen verliefd op zijn Boeginese buurmeisje, maar omdat deze twee groepen elkaar niet liggen bestaan er veel vooroordelen over hun relatie. Ook gaat het boek over vrouwenemancipatie: ze leert stiekem paardrijden en ontvlucht haar uithuwelijking.

In 1949 werd het prijzengeld verhoogd: auteurs met de eerste prijs kregen 250 gulden, voor de tweede prijs kregen ze 100 gulden. Lydia Bos-Vergouw ontving de eerste prijs voor Koerier Amat. In 1950 won Kusmini, leerling-verpleegster van M.J. van Marle-Hubregtse de eerste prijs. Dit was de laatste keer dat de Garoedaprijs werd uitgereikt. Eind 1949 vond de soevereiniteitsoverdracht plaats, waarmee een einde kwam aan het Nederlandse koloniale bewind in Indonesië. In totaal zijn negen verhalen die de Garoedaprijs hebben ontvangen daadwerkelijk uitgegeven als boek.

 

Educate yourself is een serie artikelen en interviews over de Indische en Molukse geschiedenis. Hoewel het een langdurig gedeelde geschiedenis is, blijft deze in Nederland onderbelicht. Daarom gebruikt MDBP de veelgehoorde kreet ‘educate yourself’ om deze geschiedenis in een wekelijkse serie verder uit te diepen.

Verder lezen

Erfgoed

Ledendag Omroep Bersama in Zwolle

Column     Identiteit

Veggie of geen veggie?

Column     Identiteit     Erfgoed     Film     Historie

Marcel van Doorn: “De hiërarchie was groot in koloniaal Nederlands-Indië”