Nederland heeft een complexe relatie met zijn verleden. Terwijl de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog stevig verankerd is in het collectieve geheugen, blijft de Indonesische dekolonisatie een relatief onderbelicht hoofdstuk. In zijn proefschrift Collective Memory and the Dutch East Indies: Unremembering Decolonization stelt historicus Paul Doolan dat deze focus op de oorlog niet alleen dekolonisatie overschaduwde, maar ook actief heeft bijgedragen aan wat hij “unremembering” noemt. Hoe is dit proces ontstaan en wat zijn de gevolgen voor onze kijk op het verleden?
Het Nationaal narratief: Slachtofferschap als kern
Na de bevrijding in 1945 stond Nederland voor de taak zichzelf opnieuw op te bouwen, zowel fysiek als moreel. Het slachtofferschap tijdens de Duitse bezetting werd een belangrijk narratief. “De Tweede Wereldoorlog werd een moreel anker voor de Nederlandse identiteit,” schrijft Doolan. In de jaren vijftig en zestig kreeg dit verhaal steeds meer vorm in monumenten, boeken en films.
Doolan legt uit: “De herinnering aan de oorlog gaf Nederland een gevoel van rechtvaardigheid. Het was gemakkelijker om onszelf als slachtoffers te zien dan om de moeilijke vragen over ons koloniale verleden te beantwoorden.” Dit slachtofferschap leidde ertoe dat andere traumatische periodes, zoals de dekolonisatieoorlog in Indonesië, naar de achtergrond werden verdrongen.
Anne Frank: Symbool van onschuld
Anne Frank speelt een centrale rol in dit narratief. Haar dagboek werd een wereldwijd symbool van hoop en veerkracht, maar in Nederland kreeg haar verhaal een specifieke betekenis. “Anne Frank werd het ultieme beeld van Nederlandse onschuld,” stelt Doolan. Haar verhaal benadrukte de rol van Nederland als slachtoffer, terwijl ongemakkelijke vragen over collaboratie en deportaties nauwelijks aan bod kwamen.
In dit kader schrijft Doolan: “De collectieve focus op Anne Frank en de Joodse vervolging creëerde een morele buffer die dekoloniale discussies verder op afstand hield.” Hierdoor kreeg de Tweede Wereldoorlog een dominante plek in het collectieve geheugen, ten koste van andere verhalen.
Dekolonisatie: Een stil hoofdstuk
Terwijl de Tweede Wereldoorlog breed werd herdacht, bleef de dekolonisatie van Indonesië grotendeels onbesproken. In plaats van te spreken over een koloniale oorlog, koos Nederland voor de term “politionele acties” – een eufemisme dat de omvang en ernst van het conflict verbloemde. Doolan benadrukt: “De taal die we gebruiken, vormt onze herinneringen. ‘Politionele acties’ suggereerde ordehandhaving, terwijl het in werkelijkheid ging om een brute oorlog.”
Daarnaast waren er nauwelijks monumenten of openbare discussies over de dekolonisatieperiode. In plaats daarvan richtten media en literatuur zich op de heroïek van het verzet tegen de nazi’s. Films zoals Soldaat van Oranje versterkten dit narratief, terwijl verhalen over koloniale wreedheden zeldzaam bleven.
Literatuur: de schaduw van Oeroeg
Literatuur speelde een belangrijke rol in het vormgeven van collectieve herinneringen. Een voorbeeld is Hella Haasse’s novelle Oeroeg, dat in 1948 als boekenweekgeschenk werd gepubliceerd. Het verhaal gaat over een vriendschap tussen een Nederlandse jongen en een Indonesische jongen, die door de dekolonisatie uit elkaar groeit. “Oeroeg werd gelezen als een metafoor voor het verlies van Nederlands-Indië,” schrijft Doolan.
Hoewel het boek populair was, betoogt Doolan dat het bijdroeg aan “unremembering.” Hij legt uit: “Het boek verplaatste de nadruk van structureel kolonialisme naar een persoonlijk verhaal, wat leidde tot een melancholische nostalgie in plaats van een kritische reflectie.” Het succes van Oeroeg liet zien hoe literatuur ongemakkelijke waarheden kon verzachten.
De rol van de media
Naast literatuur speelden ook de media een sleutelrol in het proces van unremembering. Nederlandse kranten en tijdschriften volgden grotendeels het officiële overheidsnarratief, waarin de oorlog in Indonesië werd gepresenteerd als een nobele missie om orde en recht te herstellen. Doolan schrijft: “De Nederlandse pers was vaak afhankelijk van propaganda van de militaire autoriteiten, waardoor een vertekend beeld van de oorlog ontstond.”
In een interview stelt hij: “Wat je niet ziet, vergeet je gemakkelijker. Door het gebrek aan visuele en literaire representatie van koloniale wreedheden werd het conflict effectief naar de rand van het publieke bewustzijn geduwd.”
Gevolgen voor het collectieve geheugen
Het overschaduwen van de dekolonisatie door de Tweede Wereldoorlog heeft blijvende gevolgen gehad voor hoe Nederland zichzelf ziet. Het versterkte het idee van Nederland als slachtoffer en morele autoriteit, terwijl de rol van Nederland als koloniale macht werd geminimaliseerd. “Collectieve herinnering is niet neutraal,” schrijft Doolan. “Het is een reflectie van de verhalen die we willen vertellen, en de verhalen die we willen vergeten.”
In ons interview benadrukt hij: “Het ontbreken van een eerlijk gesprek over dekolonisatie heeft niet alleen geleid tot historisch onbegrip, maar ook tot een gemiste kans op verzoening met zowel ons verleden als met Indonesië.”
Een completer verhaal
Om recht te doen aan de geschiedenis, pleit Doolan voor een meer evenwichtige benadering van het verleden. “We moeten de verhalen van slachtofferschap combineren met verhalen van verantwoordelijkheid,” stelt hij. Dit betekent dat zowel de Tweede Wereldoorlog als de dekolonisatie eerlijk en kritisch worden behandeld in het publieke debat.
Zoals Doolan concludeert in zijn proefschrift: “Alleen door de stilte te doorbreken en alle aspecten van onze geschiedenis onder ogen te zien, kunnen we ons collectieve geheugen helen.” Het is een oproep aan Nederland om niet alleen te herinneren, maar ook te reflecteren en te leren van het verleden.