Door Max Rooyackers
Atlas van de oversteek. De naoorlogse migratie vanuit Indonesië naar Nederland (2023). ISBN 9789464561425, €34,99.
Deze nieuwste uitgave van het Indisch Herinneringscentrum geeft in 128 pagina’s in kleurrijke taal, persoonlijke verhalen en grote tabellen de geschiedenis van de terugkeer van de ‘ontheemden’ uit Indonesië weer. Het verhaal, uitgegeven door Walburg Pers, gaat dan ook niet alleen over de Indische Nederlanders, maar iedereen die deel uitmaakte van de Indische samenleving. Over de naoorlogse migratie vanuit Indonesië naar Nederland is er al veel geschreven, maar wat dit werk interessant maakt is hoe het de collectieve en individuele geschiedenis in een populair en goed verzorgd jasje propt. Ook is er aandacht voor alle groepen en willen de samenstellers laten zien dat er geen homogene Indische gemeenschap bestaat, iets wat in oudere werken vaak over het hoofd wordt gezien.
De opbouw van het boek bestaat uit vier hoofdstukken, die gaan over de laat-koloniale periode, het vertrek naar Nederland, de oversteek en de aankomst in Nederland. Interessant genoeg begint de tijdlijn in het jaar 1860, wanneer de slavernij in Nederlands-Indië werd afgeschaft, en eindigt in 2022. De reden hiervoor is aanvankelijk niet duidelijk. Het jaar 1860 is noch het startpunt van Nederlands-Indië (dat zou 1816 zijn), noch het startpunt van de laat-koloniale periode. In het nawoord wordt kort genoemd dat dit boek wil bijdragen aan actuele onderwerpen en het slavernijverleden. Verder wordt er ook geen woord gerept over enig slavernijverleden, wat wellicht het onderwerp is van een volgende uitgave, maar in deze opzet komt het niet goed tot uiting en zorgt voor verwarring.
Het eerste hoofdstuk begint effectief in 1930 en loopt door tot het einde van de Japanse bezetting. De spotlight staat op de samenstelling van de Indische maatschappij, waarin nadruk wordt gelegd op de gelijkgestelden, mensen zonder Europese afkomst met dezelfde rechten en plichten als alle andere (Indo-)Europeanen. Dat gegeven komt ook weer terug in het volgende hoofdstuk over het vertrek uit Indonesië naar Nederland. De samenstellers geven de migratie in 6 golven weer. In de gegeven tabel staat het netjes aangekaart, maar toch vraagt men zich af of het misschien niet beter 6 periodes genoemd kunnen worden. Niet elke golf is ook echt een ‘golf’, als u begrijpt wat ik bedoel. Verder zet het boek helder uiteen wat elke golf of periode kenmerkt qua redenen voor migratie naar Nederland.
De aanpak van overzichten en simplificeren wordt soms te ver doorgedreven. Voor elke periode wordt kort beschreven wat de hoofdredenen waren voor mensen om naar Nederland te verhuizen of terug te keren. Dit is erg informatief, maar de volledigheid van de factoren is niet altijd consistent. Bij de tweede migratiegolf (1950-1951) wordt bijvoorbeeld niet verteld dat mensen in Indonesië bleven omdat zij opteerden voor het Indonesische staatsburgerschap. Dit staat wel correct vermeld bij de 3e golf (1952-1957), ondanks dat de optietermijn ruwweg liep van ongeveer begin 1950 tot eind 1951, waardoor het als factor bij beide termijnen vermeld had moeten worden. Juist omdat alle factoren en redenen voor blijven of niet blijven gereduceerd worden tot enkele zinnen, is het extra zinvol om op consistentie te letten.
De laatste twee golven worden ook niet meer beschreven zoals de voorafgaande, de weinige details worden nog schaarser. In enkele zinnen wordt genoemd dat onder andere Molukkers, Toegoenezen, Chinezen en Papua’s ook voor de oversteek kozen. Dit is jammer, omdat het juist interessant zou zijn om iets meer te horen over hun beweegredenen hiervoor. Al helemaal omdat dit werk de verschillende groepen van de Indische samenleving aan het licht wil stellen, maar hier een mooie kans laat gaan om hun verhaal in iets meer detail uiteen te zetten. Het voelt dan ook een beetje alsof het tweede hoofdstuk hier wordt afgeraffeld door de plots super korte uitleg en gebrek aan iets diepere informatie. De persoonlijke verhalen geven hier wel een beetje achtergrond, maar het had meer mogen zijn.
In korte woorden en veel platen wordt het boek afgerond met verhalen en data over de oversteek en de aankomst in Nederland. Hier worden andere bestemmingen buiten Nederland genoemd die ook populair waren als alternatief, zoals de Verenigde Staten, Australië, etc. Maar hier ontbreekt ook data voor: over hoe men daar kwam, waarom, en hoeveel per land. In een boek dat zich terecht trots maakt op haar mooie design en vele infographics, is dit toch een gemis. Het zal natuurlijk niet expres zijn geweest, maar het laat zien dat de Indische gemeenschap een ‘Nederlandse’ gemeenschap is: er is buiten een korte paragraaf nauwelijks aandacht voor de Indische mensen die zich buiten Nederland vestigden.
Het Indisch Herinneringscentrum slaagt erin om een gezicht te geven aan de oversteek en verhalen van de oversteek. Voornamelijk het gebruik van de vele foto’s, kaarten, documenten, tabellen, tijdlijnen en infographics geven een overzichtelijk beeld van hoe het ongeveer gegaan zou zijn. Ook niet minder belangrijk is de aandacht voor de verschillende groepen in de Indische gemeenschap zelf, al had dit toch wel meer mogen zijn. Als lezer zul je niet veel wijzer worden over de meesten en het woord ‘Toegoenezen’ komt welgeteld 1 keer voor zonder enkele achtergrond, om het dan nog niet te hebben over de internationale Indische gemeenschap. Juist door het simplificeren van zoveel uiteenlopende verhalen in een korte, overzichtelijke uitgave gaan enkele factoren verloren en sluipen sommige fouten erin. Desondanks is het een informatief overzicht dat er zeker mag zijn.
Max Rooyackers studeerde geschiedenis in Yogyakarta.
Educate yourself is een serie artikelen en interviews over de Indische en Molukse geschiedenis. Hoewel het een langdurig gedeelde geschiedenis is, blijft deze in Nederland onderbelicht. Daarom gebruikt MDBP de veelgehoorde kreet ‘educate yourself’ om deze geschiedenis in een wekelijkse serie verder uit te diepen.