Column: ‘Kleinkinderen van de Oost’ laat de impact van intergenerationeel trauma zien, en ik leer mijn cliënten de geur van kersenbloesem te herkennen

Geplaatst in: Column, Film
filmposter 'kleinkinderen van de oost'

Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn in de praktijk opgedane kennis en ervaringen in een column. Deze keer schrijft hij over de geur van kersenbloesem, intergenerationeel trauma, en het waken over je monster.

Naar aanleiding van hun film Kleinkinderen van de Oost geven Daan van Citters en Joenoes Polnaya in verschillende interviews aan wat intergenerationeel trauma met hen doet. Hierbij wordt regelmatig een wetenschappelijk onderzoek aangehaald over muizen en de geur van kersenbloesem. Dit onderzoek gebeurde op universiteit Emory in de Verenigde Staten. Eind 2013 werden de resultaten van dit onderzoek gepubliceerd.

In dit experiment werden mannelijke muizen blootgesteld aan de geur van kersenbloesem, waarna een elektrische schok volgde. De muizen ontwikkelden hierdoor een angstreactie op de geur van kersenbloesem, zelfs wanneer een elektrische schok uitbleef. De verrassende ontdekking kwam toen de nakomelingen van deze muizen ook een angstreactie vertoonden bij het ruiken van kersenbloesem, hoewel ze nooit aan de schok werden blootgesteld. Dit suggereert dat de angstreactie van de muizen op de een of andere manier werd doorgegeven aan hun nakomelingen.

Verder onderzoek heeft aangetoond dat deze overdracht van traumatische herinneringen via epigenetische veranderingen in het DNA plaatsvindt. Deze veranderingen en de angstreactie kunnen vervolgens worden doorgegeven aan toekomstige generaties.

Dit onderzoek heeft belangrijke implicaties voor ons begrip van de overdracht van trauma en stress: het laat zien dat de effecten van stress en trauma veel verder kunnen reiken dan alleen de persoon die het ervaart.

Zo zien we dat Joenoes Polnaya een groot wantrouwen heeft naar witte mensen. Dat is natuurlijk niet raar als je weet dat hij van Molukse afkomst is en dat de Nederlandse overheid door de jaren heen de Molukkers op verschillende manieren heeft gebruikt en misbruikt. Daan van Citters benoemt de schaamte voor de systemen die zijn bedacht en zijn opgezet in de koloniale tijd. Daar zijn voorouders deel uitmaakten van de VOC zullen zij hier waarschijnlijk aan hebben bijgedragen. Hetgeen mij gelijk dit denken aan het boek Witte Schuld van Thomas Harding, wat ik al in een eerder artikel aanhaalde.

Het mooie van deze twee mannen is dat ze bereid zijn geweest hun traumata te onderzoeken in een bijna parallel proces. Daarnaast waren ze bereid dit ook te delen met de wereld, waardoor er nog meer bewustzijn kan worden gecreëerd, wat heling in zich draagt.

In mijn dagelijkse praktijk kom ik dit gegeven met de regelmaat van de klok tegen. Het verhaal van Julia* hebben we moeten construeren aan de hand van de verhalen die zij nog via enkele tantes, neven en nichten wist te achterhalen. Haar overgrootvader was grootgebracht in een weeshuis in Batavia. Vaak werden kinderen die niet erkend waren door de Europese vader naar weeshuizen gebracht door de vaak armoedige moeder, een autochtone vrouw uit een dorp. Hiervan kon over het algemeen ook geen documentatie van worden bijgehouden. Het kind werd afgegeven en gewoon neergelegd bij de deur zonder enige aanwijzing. Julia’s overgrootvader van gemengd bloed kreeg als achternaam de straatnaam waar hij gevonden was en een voornaam die gelijk was aan de naamdag.

Hij groeide op, werd soldaat en trouwde een Javaanse vrouw met wie hij een drietal kinderen kreeg. Het was een liefdeloze en gewelddadige relatie. De jongste zoon was de grootvader van Julia. Ook de jongste zoon werd soldaat en regelmatig vergokte hij zijn weekloon. Hij trouwde met een Indische vrouw en kreeg eveneens drie kinderen, waarvan de middelste Julia’s vader werd. Julia heeft haar opa gekend en vond hem niet lief: ze was op onverklaarbare wijze ook bang voor hem. De oma daarentegen was haar lievelingsoma die geurde naar lekker eten. Opa was de baas in het huwelijk, alles gebeurde zoals hij dat wilde. Julia was acht jaar toen ze hem in het trapgat vond, hangend aan een touw. Haar vader overleed twee jaar geleden aan een plotselinge agressieve vorm van darmkanker.

Nu Julia zelf moeder werd wilde ze haar kind beschermen tegen al die nare herinneringen. Ook zij had gehoord over de geur van de kersenbloesem.

Zowel haar vader als zijn vader hadden de oorlog in Nederlands-Indië meegemaakt als krijgsgevangenen. De opa werd gestuurd naar de Birmaspoorlijn en overleefde dat ternauwernood. Haar vader zat in diverse Japanse interneringskampen, waarover hij geen woord wilde vertellen. In Nederland trouwde hij een meisje uit het Westland wiens familie redelijk goed door de oorlog was gekomen. Alleen die kerk drukte een zwaar stempel op de familie vol geheimen.

Uit het huwelijk kwamen twee kinderen voort, een meisje en een jongen, zo was het verhaal tot een jaar geleden. In een ruzie tussen Julia en haar moeder kwam de waarheid naar boven: er was een kind voor én na Julia. Vader had moeder in het begin van de eerste zwangerschap van de trap geduwd en moeder kreeg een miskraam in de derde maand. Bij de derde zwangerschap hadden de ouders ruzie gekregen toen vader dronken thuiskwam en moeder kwaad in haar buik sloeg, niet wetende dat ze zwanger was. Nu kreeg ze een miskraam na 10 weken.

Julia was nu zelf drie maanden zwanger en voelde de familiegeschiedenis als het zwaard van Damocles boven zich hangen.

Toen we deze geschiedenis eindelijk op papier in een genogram wisten te krijgen, waren we drie bijeenkomsten en uren werk verder. Ik zei tegen Julia: “Het is een monster en je moet het recht in de bek aankijken.” En terwijl ze keek naar het genogram zag ik haar slikken, hoesten, boeren en diep ademhalen, soms bijna hyperventilerend, maar telkens wist ze de oefening van de ademhaling terug te halen om in de rust van nu te komen. Tot het moment dat ze rustig knikte. “Open je hart, dat is alles wat je nu kunt doen. Meer is er niet nodig. Zeg diep in jezelf dat je dit allemaal accepteert terwijl jij je eigen verhaal, je eigen script maakt, schrijft en leeft. En ruik de geur van kersenbloesem”, vervolgde ik.

Als hulpverlener ontkom ik er niet aan dat de verhalen, de gebeurtenissen van een familie resoneren met mijn eigen familiegeschiedenis. Ruim 19 jaar ben ik bezig met het uitzoeken, het onderzoeken en het verwerken, om zo alles een plaats te geven en mijn hart te openen. En mijn kindsdelen, die zo gefragmenteerd waren, voldoende aandacht te geven zodat ik in een balans blijf met mijn schaduw, mijn monster.

Als ik dan een Julia zo aan het werk zie, kan ik niets anders dan alleen maar compassie voelen, diep ademhalen en oprecht blij zijn dat ik de laatste jaren met mijn ouders kon en mocht zijn. Dat we konden spreken, dat zij nooit vertelde verhalen met mij, de kleine Marcel en de volwassen zoon, deelden; de pijn, het verdriet, het vertrouwen, de dood en het leven. Nu waak ik over het monster zoals ik dat ook doe bij Julia en al mijn cliënten.

Ik leer ze te waken over hun eigen monster en de geur van de kersenbloesem te herkennen.

Met bewustzijn komt er heling. Als wij ons innerlijk licht ontsteken als een baken, een vuurtoren, ontstaat er eveneens een diep vertrouwen in onszelf om onze gefragmenteerde delen weer te integreren in het grotere geheel. In de veiligheid van deze haven kunnen we stormen overleven. Wij hebben elkaar nodig.

*Julia is een gefingeerde naam

Verder lezen

Identiteit     Interviews

#podcast

Journalist Griselda Molemans volgende gast MDBP Podcast Live Show

Column     Identiteit     Artikelen

Therapeut Marcel van Doorn: “De subtiliteit van trauma is als ikat”

Column

Column: Waarom in 1914 het kazerne-concubinaat werd verboden