Nummer 5: Hollands water
In de ogen van de generatie van mijn oma zijn er verschillende dingen die je dik maakt. Mijn oma is analfabeet, zoals vele dorpsbewoners van haar leeftijd. Volgens mijn oma was vlees eten voor de rijke mensen. Toen zij nog jong waren aten ze bijna nooit vlees want als je zelf geen dieren hield dan had je ook geen geld om vlees te kopen. Zelf dieren houden deed je in je achtertuin of onder je trapgat. Je slachtte het dier pas als er echt iets te vieren viel. Het feit dat je een beetje vlees aan je lijf had was een welvaart die je zelden zag in de jonge jaren van mijn oma. Als je een beetje dik was, betekende dat je genoeg geld had om vlees en witte rijst te kopen.
Dik zijn was dus helemaal niet vies, maar juist een statussymbool. Naarmate de tijd vorderde en bijna iedereen uit het dorp wel familie had die naar het rijke buitenland was geëmigreerd, aten steeds meer dorpelingen wekelijks of zelfs dagelijks vlees bij hun rijst.
Ook mijn oma kreeg uiteindelijk de lichaamsbouw zoals ik haar ken. Een vrouw met grove werkhanden en een mollig lichaam waar je als kind heerlijk met je hoofd op kon liggen.
Zolang ik mijn oma kan herinneren is mijn oma altijd dik geweest. Al haar kinderen emigreerden op een gegeven moment naar het buitenland en iedereen stuurde geld naar huis. In al de tijd die ik bij oma heb gewoond heb ik altijd vlees gegeten. We kwamen niets te kort.
Oma stond ook in het dorp bekend om haar stevigheid. Zij was de dame die geld uitgaf om lekker eten te kopen. Andere vriendinnen van oma waren allemaal dunne sprieten gebleven. Het geld dat zij van hun kinderen toegestuurd kregen potten zij op in een oude sok, want uitgeven aan luxe dingen zoals vlees was zonde. Soms dacht ik dat andere oude oma’s vonden dat mijn oma haar geld verspilde, maar mij boeide het niet. Mijn oma genoot van het leven. Oma pakte ook uit als iemand terugkwam naar het dorp voor vakantie. Dan slachtte ze standaard een konijn of een eend voor de maaltijd, soms wel elke dag als je er trek in had. Oma kon koken als de beste.
Maar vetmesten hoefde niet meer. Chinezen die terugkomen zijn niet meer mager. Wanneer dorpelingen uit Nederland teruggaan zijn ze ook standaard voller dan andere Chinezen. Hoe dat kwam? “Hollands water’,” zeiden ze dan. “In Nederland leven we goed, het water is lekker en zo uit de kraan te drinken, daar word je ‘dik’ van.” Als kind geloofde ik dat ook. Want de Chinezen die naar Italië zijn gegaan, zijn mager gebleven. Nu weet ik dat de Chinezen in Italië werken om te kunnen overleven. Zij hebben bijna geen mogelijkheid om een gewone maaltijd te nuttigen tijdens het werk. Het leven daar is duizendmaal zwaarder dan in Nederland. Het leven in een naaiatelier is soms zelfs dodelijk. Er zijn doden gevallen terwijl ze aan het naaien waren, puur vanwege oververmoeidheid. Ik heb nog nooit gehoord dat er in Nederland iemand dood is neergevallen tijdens het bakken van een portie nasi.
Nu weet ik ook wel dat het water in Nederland je niet dik maakt. Het is het goede eten wat de Chinezen meer vlees geeft aan het lijf. Boter, kaas en pindakaas, wat ik ook lekker vind. Oma vond het allemaal prachtig, het maakte haar niets uit, als je maar gezond was.
Fenmei Hu is kunstenaar en columnist