Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Dit jaar verscheen Uit naam van de majesteit, een biografie over Van Heutsz. En ze is onze nieuwe columniste!
Hoe raakte je geïnteresseerd in Indische literatuur?
“Tijdens de middelbare schooltijd las ik ‘De tienduizend dingen’ van Maria Dermout. Het boek maakte een diepe indruk op me en ik schreef passages over in mijn dagboek. Waarom ik erdoor geraakt werd wist ik niet goed. Iets in mij gaf antwoord op wat er in het boek stond. Ik wist dat het belangrijk voor me was.
Ik ging Nederlands studeren. Bij Peter van Zonneveld volgde ik zoals veel mensen colleges over Indische literatuur. Ik ontdekte handboeken geschreven door vrouwen en voor vrouwen die naar Nederlands-Indië vetrokken. Heerlijk om te lezen. Ook maakte ik kennis met Melati van Java, voorzover bekend de eerste Indische romancière. Meteen toen ik haar eerste roman las, was zij een van mijn favoriete schrijfsters. Melati schrijft over vooral sterke Indische vrouwen en ze laat de kracht en mogelijkheden zien waar ze over beschikken. Zo nam ze een moderne positie in ten opzichte van de ontwikkelingen van haar tijd.
De mannelijke schrijvers, vaak Hollanders die van buitenaf naar de Indische maatschappij keken, hadden een eendimensionaal beeld van Indische vrouwen: of ze waren wellustig, indolent of wraakzuchtig en jaloers. Het bekende vooroordeel. Omdat Melati van Java leefde van haar pen, was het moedig om tegen dat bestaande beeld in te gaan. Maar ze deed het. Veel van haar romans staan overigens op de website De Leestrommel.
Je hebt inmiddels een lange lijst van biografieën op je naam staan.
“Bij elkaar heb ik zo’n dertig boeken geschreven, op mijn website staan ze vermeld, al zijn het lang niet allemaal biografieën, hoor. Ik schreef onder andere over mevrouw Kloppenburg, een Indische kruidengeneeskundige. Zij publiceerde een receptenboek over het gebruik van geneeskrachtige planten en kruiden bij de behandeling van ziekten. In Indië groeide het uit tot een standaardwerk; niet iedereen wilde of kon een westerse arts raadplegen.
Verder schreef ik een biografie over de zendeling Pa van der Steur, Lin Scholte, de Indische journaliste en declamatrice Beata van Helsdingen-Schoevers, en over Melati van Java. Zij was ook de eerste Indische schrijfster van bestsellers. Mijn biografie van haar was mijn proefschrift. Ik begon al eerder een website het Damescompartiment Online, over hetgeen Indische, Hollandse en Indonesische vrouwen schreven over de Oost. Daarna kwam de Leestrommel. Wie in Indië op de hoogte wilde blijven, nam een abonnement op een leestrommel. Daarin werden regelmatig nieuwe tijdschriften en romans bezorgd.
Op De Leestrommel zijn Indische damesromans gratis en toegankelijk voor iedereen te lezen. Verder heb ik in 2017 het initiatief genomen voor de Indische Schrijfschool. Die heb ik opgericht omdat ik het belangrijk vind dat de verhalen van de eerste generatie bewaard blijven. Schrijven is blijven.
Op de site staan verhalen op en tips hoe je zelf een levensverhaal op papier kunt zetten. Wie dat fijn vindt kan eerst mijn gratis stoomcursus ‘levensverhaal schrijven’ bekijken, een workshop volgen of mij als persoonlijke schrijfcoach inhuren.”
Je schreef ook de biografie over de omstreden Jo van Heutsz, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, ook bekend als ‘de slachter van Atjeh’.
“Via mijn onderzoek naar Pa van der Steur kwam ik bij Van Heutsz terecht. Oorlogszuchtig was hij trouwens niet. Dat idee hoort bij de beeldvorming rondom hem. Vooral daardoor is hij de meest omstreden militair uit de Nederlandse geschiedenis. Tot op heden ontbrak er een omvattende biografie over hem. Wat me opviel, was de sterke reactie van Nederland op alles wat Van Heutsz deed en naliet. Dat bleef zo tot ver na zijn dood. Met verschillende monumenten werd hij tot held verheven, om in de provotijd als symbool van de antikoloniale stroming als schurk vertrapt te worden. Met Van Heutsz zelf had het niets meer te maken. Dat vond ik interessant.
Door Van Heutsz verblijf ik vermoedelijk nog een poosje bij het negentiende-eeuwse KNIL. Daar kom ik Van Daalen weer tegen, de hoogste Indische officier van zijn tijd. Hij is vooral na de Atjeh-oorlog van wreedheden beschuldigd, zeker als het gaat over de militaire expeditie die hij in 1904 leidde. Het woord massamoord valt dan zelfs. Dus dan valt er kennelijk niet veel meer te zeggen. Ik sta daar anders in.
Toen ik aan mijn biografie van Van Heutsz werkte, kwam ik Van Daalen steeds weer tegen. En ik dacht: er is zo weinig over Van Daalen zelf bekend. Hoe was het voor hem om toen Indisch te zijn, zo zichtbaar aan de top? En wat gebeurde er nu werkelijk op zijn expedities en waarom? Hoe zag hij dat zelf? Hoe ging hij om met de lof en kritiek die hij als militair kreeg? Zo begon ik met het puzzelen op het levensverhaal van Van Daalen. Ik maakte de website: www.inatjehgevochten.nl. De website gaat over Van Daalen en over voorvaders in het Oost-Indische leger, zoals het KNIL destijds heette. Zoiets is in deze tijd een moeilijk verhaal, dat begrijp ik best. Het is tegenwoordig lastig om hardop trots te zijn op een voorvader die in Atjeh heeft gevochten, want voor je het weet, neemt iemand het woord “koloniaal” in de mond en dat is als scheldwoord bedoeld. Dat heb ik een keer meegemaakt en het verbaasde me. Dat snelle oordeel op social media.
We kunnen van alles vinden van die oorlog en van de koloniale tijd, maar toen en daar bestond die bereidheid. Ik kijk naar de gebeurtenissen in de context van de tijd.
Jaren geleden noemde ik een oude Indische meneer in een opwelling ‘Indo’. Hij deelde met luide stem mee dat zoiets betekende In Nederland Door Omstandigheden, ‘en weet u wel wat die omstandigheden waren, mevrouw?’ Hij had gelijk en sindsdien ben ik voorzichtig om anderen te benoemen. Ik zie dat veel mensen van de derde generatie zich met trots Indo noemen, dan is het een geuzennaam. Interessant dat het zo kan veranderen.”
Ben je zelf wel eens in Indonesië geweest?
“In 2008 ben ik op uitnodiging van Stichting Halin naar Indonesië gegaan. Ik mocht daar achtergebleven Indische Nederlanders interviewen. Dat resulteerde in het boek “Familie gebleven”. Ik kende de verhalen over het oude Indië van Indische Nederlanders die ik in de loop der jaren had gesproken. Dat had ertoe geleid dat ik een geleend geheugen had van tachtigplussers. Dus toen ik door Bandoeng liep, zei ik: “Goh, wat is het hier veranderd.” Semarang vond ik geweldig. Ik voelde me hevig ontroerd toen ik aan de Bodjongweg nr. 80 voor het huis van mevrouw Kloppenburg stond waar zij van 1905 tot en met 1913 heeft gewoond. En toen ik erachter kwam dat het huis te koop stond, heb ik nog even overwogen het te kopen. Leuk om er een cultureel centrum van te maken. Maar de prijs bleek ver boven mijn budget te zijn. Desalniettemin dagdroom ik er nog steeds over.”
De columns van Vilan van de Loo zullen vanaf aanstaande vrijdag te lezen zijn op onze website.