Je hebt Chinees en Chinées (1/2)

Geplaatst in: Column, Identiteit
H Chang op vakantie
Foto: Chang

Er is veel te doen om de teruglopende vraag naar Chinees eten en het aantal Chinese restaurants. “De nieuwe generatie wil niet meer zó hard werken”, wordt er wel eens gezegd. We kijken in deze tweedelige column mee met Chang. Chang is als klein meisje naar Nederland gekomen. Haar ouders hebben een Chinees-Indisch restaurant. Ze geeft een  inkijk in haar ervaring en in haar inzichten als tweede generatie Chinees in Nederland. Vandaag het eerste deel.

Een stukje ‘ik’:

Ik was zes jaar toen ik naar Nederland kwam, godzijdank! Was ik in China gebleven, had ik waarschijnlijk 1 kind op mijn rug gehad en 1 kind gebonden in een doek aan mijn buik op een rijstveld. Ik ben dankbaar dat mijn overgrootvader als pinda-verkoper hard heeft gezwoegd in Groningen en heeft gezorgd voor een toekomst voor ons.

Ik kwam als zesjarige aan in Nederland. De Chinese cultuur is erg gesloten en ik ontdekte de mooie, open en warme Nederlandse cultuur. Uiteraard is sindsdien veel veranderd en is alles een stuk moderner geworden. Mijn ouders komen uit een klein dorpje in China waar heel ouderwets gedacht werd. Ze hebben van elkaar leren houden en en ik ben geboren in de tijd dat uithuwelijken heel normaal was. Aanzien en ‘buitenkant’-weelde was belangrijk.  Had je als familie zogenaamd veel bezit, geld of een goede naam dan kon eigenlijk alles.

Ik moest twee keer zo hard werken als een van de jongens om dezelfde complimenten te krijgen…

– Chang

Mijn familie is zo’n familie. Ze werken ontzettend hard, maar vinden het heel belangrijk dat de familienaam niet bezoedeld wordt. Ik heb daar veel hinder van ondervonden. Onder andere dat ik me als meisje extra braaf moest gedragen. Ik moest twee keer zo hard werken om dezelfde complimenten te kunnen ontvangen als een van de jongens. Jongens hadden meer vrijheid. En als jongen had je een betere toekomst, want alles werd nagelaten aan de jongen. Als meisje in het gezin moest ik zorgen voor mijn eigen toekomst of aan een goede partij worden uitgehuwelijkt. Althans dat werd mij altijd meegegeven, van jongs af aan.

Dit klinkt allemaal best negatief zou je zeggen, maar dat is het helemaal niet! Het heeft ook hele mooie kanten. Er is mij altijd geleerd dat ik hard moest werken voor wat ik wilde bereiken. Zeven dagen per week waren mijn ouders aan het werk. Alles zelf doen, alleen hulp vragen als het nodig is. Wel wat harder dan ik nu gewend ben. Ik leer nu ook eerder hulp te vragen, maar doe het liefst nog steeds alles zelf. Nu begrijp ik dat we daardoor goed werden voorbereid op de echte wereld, maar vroeger als kind lag dat anders. Je was immers, jongen of meisje, een kind van je ouders. Ik zou het zelf nooit doen, een onderscheidt maken tussen mijn kinderen, maar ik snap nu wel waar het bij mijn ouders vandaan kwam.

Nu, anno 2019, merk ik dat er verschil zit tussen de moderne Chinees en de nog ouderwetse Chinees (die ik goed ken) die steeds meer ‘uitsterft’. Maar elke dag ben ik dankbaar dat ik hier ben en van beide culturen het beste kan maken, dankzij mijn overgrootvader…

Wordt vervolgd…

Verder lezen

Column

Column: Denk met mij mee over de biografie van Frits van Daalen

Column

Column: De voormoeder als moordenares

Identiteit     theater

De Bananengeneratie van Pete Wu komt naar het theater