Educate Yourself

Literatuur als spiegel: Hoe schrijvers bijdroegen aan het begrip (of vergeten) van dekolonisatie

Geplaatst in: Geschiedenis, Interviews
Foto: Paul Doolan - Still uit film INDIE VERLOREN... SELLING A COLONIAL WAR (2023)

Literatuur speelt een sleutelrol in het vormen van collectieve herinneringen. In het geval van de dekolonisatie van Indonesië heeft Nederlandse literatuur zowel geholpen om het koloniale verleden te begrijpen als om ongemakkelijke waarheden te verzachten. Historicus Paul Doolan onderzoekt in zijn proefschrift Collective Memory and the Dutch East Indies: Unremembering Decolonization hoe fictie en non-fictie het beeld van Nederlands-Indië hebben beïnvloed.

Oeroeg

Een van de meest invloedrijke werken in dit verband is Hella Haasse’s Oeroeg (1948). Gepubliceerd in een periode van nationale onzekerheid, terwijl de dekolonisatieoorlog nog in volle gang was, werd de novelle tijdens de Boekenweek gratis verspreid, waardoor het snel een breed publiek bereikte. Het verhaal gaat over een Nederlandse jongen en zijn Indonesische jeugdvriend, wiens vriendschap uit elkaar valt door de dekolonisatie. Doolan: “Oeroeg fungeerde als een metafoor voor het verlies van Nederlands-Indië. Het weerspiegelde de melancholie van een generatie die niet kon begrijpen waarom het koloniale project mislukte.” Ondanks de populariteit van het boek, stelt Doolan dat het bijdroeg aan wat hij “unremembering” noemt: “Het verhaal verplaatste de aandacht van structureel kolonialisme naar een persoonlijk drama, wat leidde tot een meer nostalgische dan kritische kijk op het verleden.”

Nostalgie en de koloniale mythe

Oeroeg was niet het enige literaire werk dat inspeelde op nostalgie. Andere auteurs uit de Indische literatuur, zoals Maria Dermoût en Tjalie Robinson, creëerden verhalen die vaak een romantisch beeld van Nederlands-Indië schetsten. Maria Dermoût’s De tienduizend dingen (1955) bijvoorbeeld, wordt vaak geprezen om haar poëtische beschrijving van de natuur en het dagelijkse leven in de kolonie. “Deze werken benadrukten de schoonheid en mystiek van Nederlands-Indië, maar lieten de rauwe werkelijkheid van koloniale ongelijkheid vaak buiten beschouwing,” schrijft Doolan.

“De verhalen van Dermoût en anderen creëerden een idyllisch beeld, dat diende als een veilige ruimte voor een Nederlandse generatie die moeite had om afscheid te nemen van de kolonie.”

Een stem van verzet

Tegenover deze nostalgische werken stond het werk van schrijvers zoals Rudy Kousbroek, die in de jaren zestig en zeventig kritisch terugkeek op het koloniale verleden. In zijn essays confronteerde Kousbroek Nederland met de ongemakkelijke waarheid van het kolonialisme. Doolan beschrijft dit als een cruciale verschuiving: “Kousbroek brak met de nostalgie en dwong zijn lezers om de complexiteit van het koloniale verleden onder ogen te zien.” Echter, deze kritische stemmen bereikten vaak een kleiner publiek dan de nostalgische werken.

“Het is gemakkelijker om terug te verlangen naar een geïdealiseerd verleden dan om je schuldig te voelen over de ongelijkheid en het geweld dat eraan ten grondslag lag.”

Dominante literaire canon

Hoewel sommige schrijvers, zoals Tjalie Robinson, probeerden om de ervaringen van Indische Nederlanders en Indonesiërs een stem te geven, waren deze verhalen vaak beperkt tot een specifieke doelgroep. Doolan benadrukt: “De dominante literaire canon bleef gericht op de Nederlandse ervaring, terwijl de stemmen van Indonesiërs nauwelijks werden gehoord.” Hij wijst op het gebrek aan vertalingen van Indonesische literatuur in Nederland en het beperkte zichtbare aandeel van Indonesische perspectieven in het publieke debat. “Dit is een gemiste kans om een completer beeld van de dekolonisatie te creëren,” zegt Doolan.

Literatuur als spiegel en filter

Doolan betoogt dat literatuur niet alleen een spiegel is van de samenleving, maar ook een filter dat bepaalt welke aspecten van het verleden zichtbaar worden gemaakt. “Door te focussen op persoonlijke verhalen en nostalgie, heeft literatuur geholpen om collectieve herinneringen te verzachten en ongemakkelijke waarheden te vermijden.” Een voorbeeld hiervan is hoe Oeroeg werd geïnterpreteerd als een universeel verhaal van verlies en onbegrip, zonder expliciet in te gaan op de structurele onrechtvaardigheid van het kolonialisme. Doolan zegt: “Het is alsof de onderliggende boodschap was dat de dekolonisatie onvermijdelijk en tragisch was, zonder dat we de dieperliggende oorzaken hoefden te onderzoeken.”

Om literatuur te gebruiken als middel voor een eerlijkere reflectie op het verleden, pleit Doolan voor meer aandacht voor diverse perspectieven. “We moeten ruimte maken voor stemmen die tot nu toe zijn genegeerd, zoals die van Indonesische auteurs en postkoloniale schrijvers,” schrijft hij. Hij suggereert ook dat Nederlandse scholen literatuur zoals Oeroeg kunnen combineren met meer kritische werken om studenten een completer beeld te geven. “Literatuur kan een krachtig middel zijn om ongemakkelijke waarheden bespreekbaar te maken, maar alleen als we bereid zijn om voorbij nostalgie te kijken. Echte herinnering vereist dat we niet alleen onthouden wat ons trots maakt, maar ook wat ons uitdaagt.” concludeert Doolan.

Verder lezen

Column     Identiteit     Erfgoed     Film     Historie

Marcel van Doorn: “De hiërarchie was groot in koloniaal Nederlands-Indië”

Film

Leeuwendans krijgt hoofdrol in film Kung Fu Leeuw

Cultuur

Tentoonstelling ‘Menyala’ laat Molukse geschiedenis en veerkracht zien, én helpt jonge Molukkers die op zoek zijn naar hun roots