Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn opgedane kennis en ervaringen met Meer Dan Babi Pangang. Deze keer vertelt hij over hoe elke cultuur met andere trauma’s te maken heeft en hoe deze vaak lang verzwegen blijven.
Voor alle deskundigen op het gebied van trauma en traumaverwerking is het een feit dat het merendeel van de wereldbevolking getraumatiseerd is. Daarbij kan er per bevolkingsgroep onderscheid en nuanceringen gemaakt worden. Die zijn weer belangrijk om de cultuurverschillen te herkennen en te erkennen. Voor de Indische gemeenschap is het belangrijk om te weten dat er drie periodes te onderscheiden zijn in het (post) koloniaal trauma. De eerste periode is de geleidelijke kolonisatie van de eilanden om de handel en dus inkomsten veilig te stellen. De tweede periode is de bezettingsperiode door de Japanners gedurende WOII, dwangarbeid, binnenkampers, buitenkampers, troostmeisjes, hongersnood en alles wat geen woorden kent. De derde periode is de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië en oorlog daartegen met de dekolonisatie tot nu toe.
De eerste periode is de langste periode vanaf 1602 tot 1942, ruim driehonderd jaar. Dit was voorspeld door koning Jayabaya, Een van de beroemdste voorspellingen van Jayabaya was de komst van mannen met een witte huid die heel lang Java zouden bezetten. De profetie werd weerspiegeld in de kolonisatie van Indonesië door de Hollanders, die voor het eerst aankwamen op de archipel in 1595 – meer dan 400 jaar na het bestuur van Jayabaya. Die voorspelling werd gevolgd door zijn voorgevoelens van mannen met een gele huid uit het noorden, wiens komst het einde zou betekenen van de controle van de witte huid mensen over het eiland. Die zouden vervolgens Java zelf bezetten voor de levensduur van een maïsstengel. Deze voorspelling kwam overeen met de komst van de Japanners, die Indonesië binnenvielen tijdens de Tweede Wereldoorlog en het land slechts enkele jaren vasthielden.
Aanvankelijk was het alleen maar de bedoeling dat de VOC handel ging drijven en verder zich met niets bemoeiden.
De geschiedenis laat echter een ander verloop zien. Eén die bol staat van onderdrukking en geweld, oorlog en slavernij, uitbuiting, roof en raciale discriminatie. Allemaal ten dienste van de witte Europeanen, de Portugezen, de Engelsen en Jan Pieterszoon Coen om de zucht naar rijkdom te voldoen, van specerijen tot olie. Dit werd met strakke hand uitgevoerd, met goedkeuring van kerk en staat. Op elke poging te ontsnappen aan dit regime stonden verschrikkelijke straffen om herhaling te voorkomen. Van doodstraf tot verminking, van gevangenisstraf tot lijfeigene.
Het oudste trauma, de diepste en oorspronkelijke wond, werd hier bewerkstelligd; namelijk dat je als niet wit mens er niet toe deed. Hier gold en geldt de suprematie van de witte mensen, Europeanen staan op de hoogste trede van de evolutionaire ladder. Als je met een witte huid geboren wordt, heb je volledig toegang tot alle witte privileges, ook als lichte Indo. Als je geboren wordt met een gekleurde huid niet. Ook al voelde je op en top Hollander, was je vereenzelvigd met het Koningshuis zoals vele Zuid-Molukkers, donkerbruin tot zwart gekleurd, je hoorde niet bij de elite groep van mensen met een witte huid. Het trauma is vele malen subtieler en zal ik in een ander artikel uitdiepen.
Het was en is het systeem dat met wetgeving uit 1854 een raciale indeling maakt, waardoor mensen tegen elkaar worden uitgespeeld. Daarvoor was het een religieuze scheiding. Zo is de geschiedenis. Nu werd er een juridische scheiding gemaakt om een raciale hiërarchie te rechtvaardigen. In het hier en nu zullen we hard moeten werken om tot op de bodem te komen en het trauma op te ruimen. Hier zitten trauma op trauma op trauma op en in elkaar vervlochten om dat diepste basis trauma ‘jij doet er niet toe’ niet te hoeven voelen.
Want wat is dan nog de waarde van leven?
De bezettingsperiode in Nederlands-Indië gedurende WOII kent zo zijn verschillende traumata voor de verschillende bevolkingsgroepen in verschillende mate van omstandigheden. Opgesloten worden in kampen waarbij de hongerdood op je wachtte, naast alle vernederingen, verkrachtingen en dwangarbeid. Buiten de kampen niet veel beter waar men probeerde te overleven door bijvoorbeeld in te gaan op behoeften van de bezetter. Later werd men onbarmhartig hiervoor gestraft. Kinderen met Japanse ogen werden afgestoten.
Werk aan spoorlijnen door allerlei groepen dwangarbeiders, troostmeisjes voor de Japanse militairen, hongersnood, levens voor altijd getekend door oorlogstrauma. Na de oorlog had men er geen woorden voor, men had er geen tijd voor. Liever sprak men er niet over en dacht het dood te kunnen zwijgen. Niets is minder waar, want alles wordt gevoeld. Het grote van het trauma maakt dat het over meerdere generaties gedragen moet worden. Alles wat er omheen zit kan en mag je niet uitsluiten. Dit in tegenstelling tot het systeem waaruit we komen. Ik onderzoek met de vraagsteller altijd deze periode, zonder oordeel of verwijt. Waar was jij, waar waren je moeder en je vader, je grootouders, je broer, je zussen, je ooms, je tantes, waar was iedereen? Er zijn honderden niet vertelde verhalen.
Mij werd het verhaal verteld over een Nederlands-Indische overgrootmoeder die, om te overleven tijdens de oorlog met twee jonge kindjes, bezwangerd werd door een Japanse officier.
Zij beviel van een dochtertje met Japanse ogen. Drie jaar later kwam haar Nederlands-Indische man uit de oorlog terug na een lange zoektocht. Toen hij het kind zag zei hij dat zij het kind weg moest doen of anders volgde een scheiding. Het kind werd weggegeven en de rest van de familie vertrok naar Holland. Pas vele jaren later werd het verhaal verteld en stond daar een familielid met Japanse ogen. Er was toen niet de kennis van nu. De niet geaccepteerde vrouw vertrok verbitterd terug naar Indonesië en overleed daar. De klant was tot op het bot verbonden met dit lot. Haar leven kwam maar niet op gang. Nadat we deze lotsverbinding opgelost hadden voelde de klant zich eindelijk verbonden met het trauma, verbonden met de familie, vrij om het leven en een relatie aan te gaan.
Veel buitenkampers zoals mijn oma en moeder verloren hun bezittingen, huisraad, winkels, fabrieken, spaartegoeden en de inkomsten van hun man. Vanuit waar ze ook woonden gingen ze bijvoorbeeld eten verkopen. Een verhaal hierover werd mij verteld door een achtentachtigjarige man. “Nu kan ik het verhaal rustig vertellen. Ik verkocht de koekjes die mijn moeder maakte aan de Japanse soldaten en officieren. Toen was ik een knap kereltje en de Japanners mochten mij wel, omdat ik superbeleefd naar hen was. In mijn hart verafschuwde ik hen, maar dat moest en kon ik goed verbergen. Ze kochten mijn moeders koekjes graag en elke keer als ik kwam, verdiende ik weer een beetje geld zodat mijn moeder eten kon kopen. Op een gegeven moment vond een officier mij heel leuk. Enfin, toen zijn er dingen gebeurd waar ik liever niet over spreek, maar het is wel zo dat ik mijn moeder daarmee kon helpen. En nee, het was niet goed, maar ik heb het altijd verzwegen. Het is niet nodig om die wond open te maken. Mijn vrouw en kinderen weten hier niks van dus laat het maar zo. Ach ja, mijn jongste zoon natuurlijk weet het als enige. Hij wilde alles weten over die tijd, ik niet hoor, bijna alles vergeten. Door hem kwam het allemaal weer boven. Hij is hier ook nu met mij.” Met een opstelling en een ritueel hebben we alles een plek weten te geven. Een paar maanden later sprak ik de zoon die mij vertelde dat er veel veranderd was in de familie. Er was rust gekomen, ruzies bij gelegd en zelfs een kumpulan gehouden.
Pas de laatste jaren zijn er documentaires, films en boeken verschenen over die laatste periode tot nu. Het zijn de latere generaties die nu de vragen stellen. Die kunnen ook de moeilijkste vragen stellen, omdat zij niet behept zijn met de emoties die gepaard gaan met de individuele verhalen, die tezamen het grote verhaal vormen. De geschiedenis kan ook pas nu beschreven worden als er voldoende afstand is tussen de feitelijke geschiedenis en de emotionele geschiedenis. Dit doet niets af aan de waarde, er is wat mij betreft geen oordeel.
Wel is er verantwoordelijkheid te nemen.
Een groep studenten journalistiek van de Hogeschool Groningen maakte een documentaire over de oorlog in Indonesië tussen 1945 en 1950. Deze documentaire ‘Een Verzwegen Oorlog’ ging in januari 2018 in première en is tegenwoordig op YouTube te zien. Het zijn deze documentaires en films die mensen zouden inspireren hun eigen familiegeschiedenis onder de loep te houden, zonder verwijt, zonder oordeel. Hoe meer je weet over je eigen geschiedenis, hoe beter je gaat snappen waar jouw gedrag, patronen en overlevingsstrategieën vandaan komen. Dan pas kun je je ontdoen van de ballast en gaan leven zoals je werkelijk leven bedoeld is. En met jou zijn er velen die eigenlijk eenzelfde soort verhaal kunnen vertellen, je bent niet alleen. Ik nodig je uit om jouw verhaal aan mij te komen vertellen.