Het theaterstuk ‘Nina Bobo’ gaat over de zoektocht van theatermaker Koen Verheijden en de vele vragen waar hij mee rondliep over het Indisch verleden van zijn familie.
Als kind kreeg Koen Verheijden (27) thuis niet veel mee van zijn Indische roots. Wat hij wel wist: zijn Indische oma was zwanger van zijn vader toen de familie in 1952 naar Nederland repatrieerde. Opa groeide op in Deventer, maar ontvluchtte in 1937 de armoe en vertrok naar Indië. Om daar een paar jaar later in een wrede oorlog terecht te komen. Volgens het familieverhaal wist hij het kamp te overleven door taugé onder zijn bed te kweken en daarmee de broodnodige vitamines binnen te krijgen. Veel werd er niet meer over gepraat, over die tijd in Indië.
Koen Verheijden studeerde aan de Toneelacademie van Maastricht. Toen hij in 2020 een afstudeerproject moest maken wist hij meteen waar dit over moest gaan: het Indische zwijgen van zijn familie. Omdat zijn vader niets wist over die tijd, ging hij te rade bij oudere ooms en tantes en zo ontstond langzaam het verhaal van zijn Nederlandse opa, zijn Indische oma en zijn Javaanse overgrootmoeder Siepa. Nina Bobo geeft de zoektocht van de derde generatie Indische Nederlanders een stem in een veelomvattende koloniale geschiedenis. Corona gooide roet in het eten maar inmiddels is het afstudeerproject een echt theaterstuk geworden dat vanaf 18 september te zien is.
