Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van ‘De Indische Schrijfschool’. Zij is vaste columnist bij ons en elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
Dit hele lange jaar komen er boeken over de dekolonisatieoorlog, vol feiten, interpretaties en nuances, en wat er allemaal in staat, dat lezen vooral degenen die zich betrokken voelen. De meerderheid neemt de beeldvorming aan voor waarheid.
Want waar rook is, daar is vuur. En er is geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan. Zo redeneert de meerderheid, zeggend dat er heus wel iets aan de hand zal zijn geweest, als er zulke grote instellingen zo lang onderzoek doen, en al die boeken, en wat heeft dat allemaal gekost, dus dat is niet voor niets, en zo redeneert de meerderheid verder, richting oordeel en mening, richting schuld.
Destijds was het oorlog. Voor beide partijen. De rules of engagement waren anders dan wij, in dit veilige Nederland, ons kunnen of willen voorstellen. De situatie van oorlog brengt dat mee. Degene die zich het braafste gedraagt, verliest het snelste. Natuurlijk ontspoorde er dan en daar iets of meer dan iets. Bij beide partijen. Wie daarnaar zoekt, zal het ook vinden. Komt er een omvangrijk onderzoek naar ‘daden van menslievendheid in de dekolonisatie’, dan werden die daden ook gevonden. Wie zoekt, zal vinden. Maar dat onderzoek komt er nooit.
De uitslagen van dit onderzoek verdeelt Nederland eigenlijk in twee partijen. De ene partij staat te wijzen met de vinger naar de militairen van toen, de andere partij wil juist om de militairen heen staan wijzend op de realiteit van een oorlog.
Maar meer nog dan deze verdeling gaat het over het zelfbeeld van Nederland. Wij willen het land zijn van het gebroken geweertje, de redelijke factor in de internationale gesprekken over oorlog en vrede, degenen die het moreel kompas in de wereld helpen afstellen, in het Europees Parlement en overal waar we voet aan grond kunnen krijgen.
Dan is het buitengewoon onhandig om een verleden te hebben vol geweld, waarover regering, volk en militairen destijds het veelal eens waren. Zo waren wij: een koloniale natie. Er zijn genoeg mensen die dat uit eigen ervaring kunnen navertellen. En ook hoe beroerd de Indië-veteranen na gedane zaken hier zijn ontvangen. Had Nederland de oorlog gewonnen, dan waren de straten gevuld geweest met een juichende bevolking, bloemen gooiend, het Wilhelmus zingend. Maar als het gezicht van een verloren oorlog waren ze niet welkom.
Ik ga alle boeken lezen, dat is mijn vaste voornemen. Maar of ik het ermee eens ben, dat staat te bezien.