Vilan van de Loo is onderzoekster en schrijfster. Haar interesse gaat uit naar het oude koloniale Indië. Daar schrijft ze bij voorkeur haar boeken over. Ze is ook initiatiefnemer van De Indische Schrijfschool. Zij is vaste columnist bij ons en elke week verschijnt er een nieuwe column van haar hand.
Op zich was het voor de toko goed geweest als de winkels weer open mochten, op de gewone manier van langslopen en denken: even erheen. Maar toch houd ik twijfels.
Deze toko is zoals de beste toko’s zijn, veronderstel ik. Smal, diep en overvol. Ze hebben een systeem dat ik niet begrijp. De afdeling servies is achterin en wie daar is, ik bedoel, als ik daar ben, schuifel ik heel voorzichtig verder. Dat smalle. Dat breekbare. Ik bedoel nog preciezer: als ik daar wás. Want ik ga er al heel lang niet meer naar binnen.
Misschien straks weer wel, eind deze maand, begin volgende maand. Als ik durf.
Want ik vrees dat met de opening van de winkels, ook een terugkeer van de Hollandse winkelmentaliteit te verwachten is. Dat gewone lopen waar je wilt, ook in gezinsverband, zonder er rekening mee te houden dat andere mensen misschien ook gebruik willen maken van die ruimte. Dus wat nu op de stoep gebeurt in het wandeltijdperk. Breeduit lopen ze, en als ik “pardon” roep, dan krijg ik boze blikken toegeworpen.
En hoe dat moet, in de smalle winkelpaden van de toko, dat weet ik niet zo goed. Het leunt zo dicht tegen de oude situatie aan, dat afstand houden en mondkapjes moeilijk te handhaven zullen zijn. Ja, wel in de Action en in de Bijenkorf en alle andere grote winkels. Over deze winkel twijfel ik.
De mevrouw kan weliswaar heel streng kijken, maar klanten wegsturen doet ze niet.
Ik weet dat ik de enige niet ben met dergelijke onzekerheden. Eerst vonden we mensen met mondkapjes aanstellers, nu vinden we mensen zonder mondkapjes griezelig, want we denken aan besmet worden en ziekte. Hoe kleiner de ruimte, hoe langer de nabijheid, des te groter het risico.
En juist in de toko blijf ik graag wat hangen.
Nog een keer naar de bordjes kijken.
De noodles inspecteren.
Gluren naar wat anderen kopen.
Mijzelf levensvragen stellen in relatie tot sambal. (Welke, weet ik alleen als ik dáár sta.)
Langzaam afrekenen om te zien wat er bij de kassa ligt.
Normaal gesproken hou ik van vlug-vlug, maar niet in de toko.
Dus misschien gaat dit jaar voorbij zonder bezoek. Ik eet noodles van de supermarkt, zo’n pakje waarvan ik bij aankoop begrijp wat het is. In de toko heb ik dat niet. De aanbiedingen mis ik. De geur. Het treuzelen. Volgend jaar, vast, ik hoop het zo.