Renate Heru Utomo is in Nederland geboren. Haar ouders zijn Peranakan-Chinezen uit Indonesië. Als sinoloog en theesommelier herontdekt ze Chinese gebruiken die lang geleden van haar voorouders waren.
Elke dag drink ik thee. Liefst in de middag. Gezet van losse theebladeren. Toen ik begon aan de opleiding tot theesommelier, had ik er nooit bij stil gestaan dat dit een culinaire reis werd naar mijn wortels. In de eerste instantie wilde ik leren over verschillen tussen groene en zwarte thee. Maar nu besef ik dat ik een culinaire reis heb afgelegd. Een weg van smaken, geuren, en tradities, naar het land van mijn voorouders: China.
In mijn keukenla zie ik zakken Chinese thee: jasmijnparels, Golden Yunnan, Keemun en nog veel meer. Een paar maanden geleden groeiden ze nog aan een boom of struik in China, en nu liggen ze ontworteld in een kille keukenla. Starend naar de opengebroken zakjes, met hier en daar een verdwaald theeblaadje, denk ik aan mijn eerste bezoek aan een museum over Chinese-Indonesiërs in Fujian, Xiamen. Aan de muur hing het volgende gedicht:
‘Don’t ask me where to go. My heart is attached to you.
Don’t ask me where to go. My passion go with you.
I am one of your green leaves. My root is deep in your soil. Waving farewell in spring breeze…’
Net als een groen blad meegevoerd door de wind is mijn familie zeven generaties geleden vanuit China naar Indonesië gegaan. Gedragen door wind en wilskracht zijn mijn ouders de eerste generatie die zich vanuit Indonesië in Nederland hebben gevestigd. Mijn zus en ik zijn in Nederland is geboren. We aarden. We krijgen stekjes. En hoeveel we ook verwijderd zijn van die ene boom, we vergeten onze wortels niet.
Onderin de la zie ik ook nog andere thee liggen. Een Indiase Darjeeling. Een Japanse Sencha. Mijn man vraagt ondertussen of we nog een kopje thee zullen drinken. ‘Een kopje Chinese thee?’, vraag ik vanuit de keuken. ‘Tuurlijk!’, antwoordt hij.