‘Toeristenbubbels’ voor Indonesië geven nieuwe hoop

Geplaatst in: Reportage, Artikelen
De toeristenbranche in Indonesië kreeg het zwaar te verduren door corona. Toch gloort er hoop: Indonesië gaat komende maanden proeven doen met veilige coronavrije ‘toeristenbubbels’. Een van die mensen die popelt om weer te beginnen is chauffeur Aji.

“Ik mis de toeristen! Ik mis de fooien!” Het is een hartenkreet die op een ochtend in het schermpje van mijn telefoon verschijnt. Het is afkomstig van Aji, onze Indonesische chauffeur. Aji is een vrolijk, klein, tanig mannetje van een jaar of 45. Al twintig jaar werkt hij als chauffeur voor ‘Jackal Holidays’, een grote tour- en toeristenoperator. Drie jaar geleden reed hij mij en mijn familie rond met zijn busje van Semarang naar Blitar en Malang en sindsdien houd ik via WhatsApp contact met hem. Wanneer hij met toeristen op pad is, stuurt hij geregeld foto’s door. Daar kwam met corona een eind aan.

Sindsdien is het leven voor Aji een dagelijkse strijd geworden waar hij mij af en toe een kijkje in gunt.

Vrienden hadden ons al gewaarschuwd dat Indonesische privéchauffeurs altijd afstand bewaren, nooit met je mee eten in een restaurant, ook al nodig je ze daarvoor uit.  Misschien de Indonesische adat, de combinatie van omgangsnormen, sociale leefregels en traditionele gebruiken. En inderdaad, Aji wimpelt onze uitnodiging om bij ons aan tafel mee te komen eten beleefd af. ‘Jackal Holidays’ had ons al laten weten dat wij onze chauffeur dagelijks wat geld moeten geven zodat hij zijn eigen eten kan kopen bij de vele eettentjes aan de straat. Als chauffeur heeft hij overal zijn adresjes waar hij goedkoop kan eten en slapen. Soms zijn de plekken waar hij moet overnachten van inferieure kwaliteit (luizen!) en slaapt hij achter in zijn shuttle. Dat is volstrekt verboden bij ‘Jackal’, maar het is soms de enige manier om goed uitgerust te zijn (en geld te besparen). En toch zien Aji en zijn shuttle er altijd fris en schoon uit.

Privéchauffeur Aji

Aji is een geweldige chauffeur die nooit zijn goede humeur verliest, in alle situaties het hoofd koel houdt, altijd een parkeerplekje weet te bemachtigen en de lekkerste restaurantjes kent. Al snel komt hij erachter dat de twee weken dat hij onze privé chauffeur is, geen business as usual  zal worden. Geen Borubudur of Bromo, het wordt een trip down memory lane. Hij brengt mijn moeder en haar broer naar het huis uit hun jeugd op Lampersari in Semarang, haar middelbare school Bangkong , naar het voormalig katholiek weeshuis op Tjandi waar haar lievelingsoom heeft gezeten. Naar het graf waar haar Indonesische oma begraven ligt. Soepeltjes weet hij de weg te vinden in de kampung om ons bij verloren gewaande familieleden te brengen. Met zijn humor en zijn aanstekelijke lach veraangenaamt hij onze ritten.

Wanneer de stemming bedrukt is bij mijn moeder en haar broer, vanwege het gemis en de pijn van alles wat er niet meer is, voelt hij de stemming feilloos aan en zwijgt.

Steeds vaker gaat hij in op onze uitnodiging om bij ons aan tafel te komen zitten. Veel heeft hij niet nodig. Terwijl wij nog aan het eten zijn, is hij halverwege de maaltijd al vol en verdwijnt hij naar buiten om een sigaretje te roken en te kletsen met het personeel.  Het opbouwen van contacten met werknemers van hotels en restaurants is van levensbelang voor iemand met zijn beroep. Met zijn connecties kan hij voor weinig geld ergens slapen en eten. Hij leeft zo zuinig mogelijk om zijn gezin te onderhouden. Zijn oudste stiefdochter van achttien wil studeren, voor zijn achtjarige dochter Fransiska, zijn oogappel, is het beste voor hem nog niet goed genoeg. En natuurlijk zijn mooie vrouw die hij ook af en toe wil verwennen. Dat kost allemaal geld. Soms ziet hij zijn gezin maanden niet  maar dat is part of the job.

Aji en zijn gezin

Na twee weken valt het ons zwaar om afscheid te nemen van Aji die inmiddels als een dierbaar familielid voelt. Ook Aji’s ogen zijn nat. Hij en ik wisselen contactgegevens, we beloven hem dat we snel weer naar Java zullen komen. En dan verlamt corona de wereld. Er volgt een lockdown, de toeristen blijven weg. Ook in Indonesië valt alles stil. Aji stuurt me filmpjes. Net als in Nederland moeten kinderen hun lessen online volgen. Veel gezinnen hebben niet eens een internetverbinding, laat staan een laptop. Hij laat een foto zien van een groepje kinderen dat telefoonsignalen zoekt om de online schoollessen te kunnen volgen. Aji heeft geluk. Omdat hij een vast contract heeft bij ‘Jackal Holidays’ krijgt hij van de 1000.000 roepia die hij per maand verdient, nog twintig procent van zijn loon. Daarvoor moet hij wel stand by staan in de loods waar alle bussen van ‘Jackal’ geparkeerd staan. Het zijn lange dagen; eindeloos wachten tot je misschien een ritje met locals hebt.

Overnachten in de loods op een matje, want zijn dorp is te ver weg. Bij een klein eetstalletje in de loods kan hij tegen korting eten en sigaretten kopen. De lockdown wordt verlengd en Aji keert terug naar zijn dorp. Hij gaat op het land werken bij zijn schoonouders. Het valt hem zwaar, werken op het land in de brandende zon. Af en toe verzucht hij in een berichtje: “Ik mis het koffiedrinken met de Nederlanders, ik mis de fooien. Kom allemaal snel terug!” Maar het wordt er niet beter op. Elf januari krijgen Bali en Java met nog strengere lockdownregels te maken, omdat het aantal besmettingen weer toeneemt. Aji zou graag geiten willen kopen, maar hij heeft geen kapitaal.

Toch gloort er hoop aan de horizon voor iedereen die in Indonesië afhankelijk is van de toeristensector: vanaf juli is het plan om toeristen uit geselecteerde landen, waaronder Nederland, toe te staan.

De Indische Sabina de Rozario woont al elf jaar op Bali. Ook zij ziet de gevolgen van corona voor de eilandbewoners. Sabina: “De plekken waar eerst de auto’s stonden van mensen die werkzaam waren als taxichauffeurs zijn nu leeg. Veel gezinnen gingen terug naar het dorp waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Als je niet bent aangesloten bij een kerk, moskee of tempel, krijg je geen overheidshulp. En kom je uit Java, maar werk je op Bali zonder lokaal identiteitsbewijs, in dit geval een KTP Bali, dan krijg je ook geen hulp van de overheid.” Een jaar na de aankondiging van de lockdown (eind maart ’20) in Indonesië, maakt Bali plannen om toeristen te verwelkomen. Hiervoor zijn Green Zones aangesteld, waar toeristen uit binnen- en buitenland veilig vakantie kunnen vieren. Ubud, Nusa Dua en Sanur behoren tot deze speciaal voor Bali gecreëerde ‘toeristen bubbles’. Half april moeten alle bewoners en werknemers in deze veilige corridors zijn ingeënt.

Vanaf juli is het plan om toeristen uit geselecteerde landen, waaronder Nederland, toe te staan. Dit voornemen is kenbaar gemaakt op het moment dat in Nederland de maatregelen worden verlengd. Er gloort dus weer hoop voor alle Aji’s die afhankelijk zijn van de toeristen die Indonesië jaarlijks bezoeken. Voor Aji kan het niet snel genoeg gaan. “Mijn haar is wit, omdat ik aan de economie denk”,  appt hij. Daarna volgt een foto van een kopje zwarte koffie met twee sigaretjes ernaast met daaronder opgewekt: ‘Goedemorgen Holland, blijf gezond en vergeet niet ’s ochtends altijd koffie te drinken.” Ik kan alleen maar bewondering hebben voor de veerkracht van deze man en hoop samen met hem dat we elkaar snel kunnen weerzien.

Verder lezen

Column

Column: Hoe njai Aïma een langzame, pijnlijke moord pleegde in een damesroman

Boeken     Column     Erfgoed

Column: Boekpresentatie van biografie ‘Louis Couperus, een verwende vagebond’

Column

Column: Op een Fongers rijwiel, net als het KNIL