Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn opgedane kennis en ervaringen in een column. Deze keer schrijft hij over indolent zijn, superioriteitsdenken en dekolonisatie.
Onze koloniale erfenis heeft tot vandaag de dag grote invloed op elke samenleving over de hele wereld. Op de Indische minderheidsgroep heeft die erfenis onder andere de stempel van indolent gedrukt. Dit is ons opgelegd door het heersende machtssysteem van koloniale machthebbers.
Het grappige is dat toen ik in mijn puberteit het woord indolent voor het eerst las, ik dacht dat het een term was die speciaal voor Indo’s was gemaakt. Toen ik het echter opzocht kreeg het een andere betekenis. Indolent is een paar eeuwen geleden vanuit het Frans in het Nederlands terechtgekomen. Aanvankelijk betekende het vooral ‘ongevoelig’. In het Latijnse indolens, waarop het Franse indolent is gebaseerd, ligt het werkwoord dolere besloten, dat ‘pijn hebben’ betekent. Tegenwoordig wordt ‘indolent’ beschreven als ‘geringe vitaliteit en door desinteresse in wat moeite of toewijding vergt; traag en onverschillig’.
Als bewuste Indo wijs ik deze stempel af. Men kan het beter gebruiken voor alle mensen in de wereld die slapend hun leven leiden.
Begin 2021 vond in het Wereldmuseum te Rotterdam de tentoonstelling ‘Dossier Indië’ plaats, samengesteld door gastconservator Thom Hoffman met beeld en geluid. Halverwege die tentoonstelling hoorde ik plots een citaat van de koningin, vermoedelijk Emma. Het stond bol van witte vooroordelen en bombastisch imperialisme, zo erg dat mijn lijf er fysiek op reageerde en ik moest rennen voor kamar terkecil. Dat is mijn trauma dat volledig opspeelt zodra ik ‘indolent’ hoor.
De koloniale macht, het superioriteitsdenken, is uitgespreid door alle lagen van onze samenleving. Het wordt nog steeds in stand gehouden door polariteit, door de selectiviteit van aandacht. Het is ook de reden dat je dit terugvindt bij DWDD en de Tweede Kamer. Het is een collectieve manier van denken, een collectief gebeuren.
Wat is de reden dat men zwijgt? Wat is de reden dat men vernedering door een ander toestaat?
Zelfs bij grensoverschrijdend gedrag is opkomen voor een ander, of voor jezelf, gevaarlijk binnen dit systeem. De represailles zijn groot. In de koloniale tijd was uitgesloten worden voor de Indo soms letterlijk ‘het einde van het leven’. Te bruin voor de witte mensen, te wit voor de oorspronkelijke bewoners.
En als je nu opkomt tegen uitsluiting kom je in het drijfzand terecht van institutioneel racisme. Een giftige slang in de duistere schaduw van onze samenleving. Daarbij is je mond openen een eenzaam proces tegen het collectief. Als het systeem ons geen veiligheid biedt, dan zwijgen we.
Het fenomeen van ‘Indisch zwijgen’ is ons opgelegd door het machtssysteem. Neem nu als voorbeeld; bij het klagen over terugbetaling van de voorschotten voor de overtocht vanuit Indië, huur, inrichting en kleding liep je altijd het risico dat je bestraft werd door een witte ambtenaar die volstrekt willekeurig zijn gang kon gaan. Het ‘Indische zwijgen’ werd een collectief fenomeen omdat er niet geluisterd werd.
Nu nog steeds niet.
Ik, als tweede generatie, zie dat er bij de derde en vierde generatie Indo’s allerlei manieren zijn ontstaan om het zwijgen te doorbreken. Eén van die manieren is bewustwording van het kader waardoor we naar onze nationale geschiedenis kijken. Als we bepaalde zaken uit dat kader laten, krijgen we een fraaier beeld. Door oorlogen en misstanden weg te laten én het er niet over te hebben, lijkt het zijn bestaansrecht te verliezen. Door onze koloniale geschiedenis aan te gaan zonder verwijt of schuld kunnen we vragen om verantwoordelijkheid. Voor alle duidelijkheid: we kunnen ook stellen dat niemand van de huidige generatie persoonlijk verantwoordelijk is. Het machtssysteem daarentegen draagt wel de volledige verantwoordelijkheid. Institutioneel racisme, het onbewuste denken dat verankerd is door bijna 400 jaar kolonialisme in alle organisaties van de samenleving, is daarvan een uiting. Als we hiertegen ingaan, gaan rebelleren, komen we de Oost-Indische doofheid van de machthebbers tegen en worden wij verantwoordelijk gesteld.
Dekoloniseren is tegenwoordig een woke werkwoord. Maar het is meer dan dat; het is ook een levenshouding, een bewustzijn dat wokeness overstijgt. Het is niet een duidelijk gedefinieerde kennistheorie – eerder een streven, een doel.
In 2019 heeft Robin Block samen met de Indonesische schrijfster en performer Angelina Enny de poëziecollectie In Between, Di Antara uitgebracht. Het boek verkent de gedeelde geschiedenis van Nederland en Indonesië aan de hand van persoonlijke verhalen, mantra’s en memorabilia. In 2020 was het thema van het Internationale Literatuurfestival Winternachten ‘de bevrijding en het dekoloniseren van het (westerse) denken’. Hoe vrij is onze geest, wat betekent die vrijheid, en zijn we werkelijk vrij of gevangen in de kaders van onze cultuur, maatschappij en geschiedenis? Deze thema’s worden veel vaker in het publieke domein besproken. Dit zijn slechts twee voorbeelden waar we hoop uit kunnen putten dat dekolonisatie een proces is die ons allemaal ten goede komt.
Nina bobo, oh Nina bobo
Kalau ay nda’ bobo di gigit nyamuk
Marilah bobo ya noni manis
Kalau ay nda’ bobo di gigit nyamuk”
Zachtjes hoor ik mijn moeder neuriën terwijl ze haar sigaret in de overvolle asbak uitdooft. Als ik naar haar kijk zie ik plots een traan over haar wang glijden terwijl ze het zelf niet eens lijkt te bemerken. We blijven stil zitten, naar buiten starend.