Column: Indrapura Amsterdam serveert eten met een historisch verhaal

Geplaatst in: Column, Eten

Renate Heru Utomo is sinoloog en theesommelier. Ze is getrouwd met Tom en heeft twee dochters, Amy (9) en Celine (2). In een serie van zeven columns combineert Renate eten met theesoorten. Dit is een column over geschiedenis, specerijen en smaken.

Zodra de trein Amsterdam binnenrijdt, voelt de stad zoals altijd: een openluchtmuseum met prachtige grachtenpanden. Ik vier de opening van het nieuwe restaurantseizoen bij hét Indonesische restaurant van Amsterdam: Indrapura. Wat maakt een etentje bij dit Indonesische restaurant, behalve gezelligheid, nou zo bijzonder? Voor Indonesisch eten kan ik ook gewoon bij mijn ouders in Zoetermeer aanschuiven. Of bij de toko om de hoek in Leiden. Het antwoord is: unieke combinaties van thee en Indonesische gerechten die terugvoeren tot de specerijenroute. Door kruiden, en later door thee, raakten Indonesië en Amsterdam vanaf de zeventiende eeuw onlosmakelijk met elkaar verstrengeld.

Voor Amsterdam was dit de gouden eeuw; voor Indonesië het begin van een lange periode van koloniale overheersing en onderdrukking.

Op de plek van het Amsterdamse Centraal Station lag vroeger één van de belangrijkste havens van Europa. De stad speelde een steeds grotere rol op het wereldtoneel. In 1613 werden de Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht uitgegraven en konden goederen zoals koffie, wol en specerijen direct naar het hart van Amsterdam worden vervoerd. Voor specerijen speelde de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een grote rol. Haar hard bevochten monopolie op de lucratieve handel in onder andere peper, nootmuskaat en kruidnagel maakte Amsterdam tot de stad die we vandaag kennen.

Ik sta stil bij de route die de kruiden hadden afgelegd, van Indonesië via Zuid-Afrika naar Amsterdam, als ik een slokje neem van mijn ‘Amsterdam Blend’-thee, een mooie zoete aromatische rooibosinfusie met gember, peper, kardemom en kaneel. Het is de geur van verre reizen. Van een lange tocht van schepen volgeladen met peper, kaneel en de modernste wapens. Het is de geur die Amsterdammers eeuwenlang hebben geroken toen ze op de uitkijk stonden naar nieuwe ladingen specerijen, gecombineerd met een fris Amsterdams zeebriesje. Roken ze die kruiden al voordat ze de schepen door de haven zagen varen?

Het is bijzonder om in Amsterdam, anno 2023, aan tafel te zitten met diezelfde kruiden, verwerkt in zowel de thee als de gerechten. Eén gerecht springt eruit: saté kambing. Mals geitenvlees met een zoete saus van kecap en verschillende kruiden. Een samenspel van warmte en ondertonen van gember en peper. Een diepe aardse smaak ontstaat bij een slok thee na een hapje saté. Maar dit gaat verder dan smaakexplosies. Dit is tea and foodpairing 2.0. De kruiden van de saté, van de authentieke Indonesische receptuur die we in Nederland kennen door de zeventiende-eeuwse specerijenhandel, komen samen op Amsterdamse bodem.

In deze smaakexplosie komen de Indonesische eilanden en de Amsterdamse identiteit elkaar voortdurend tegen. Net als de kruiden botsen ze tegen elkaar.

Tekst gaat verder onder de foto

Saté kambing.

Dan begin ik aan witte rijst met rendang. Dit Sumatraanse gerecht is door en door gekruid en perfect gelukt. Ik maak thuis eigenlijk nooit rendang. Het duurt lang en tegen de tijd dat je het kan eten, heb ik al andere dingen gegeten omdat ik trek kreeg van al die geuren in huis. Maar Indrapura’s rendang vliegt erin. Weer denk ik terug aan die kruidenroute, aan het kolonialisme. Ondertussen kijk ik om me heen en zie hoe mooi en groot het restaurant is, in hartje Amsterdam, aan het Rembrandtplein. Ik combineer de powerbomb van gember, kurkuma en kokos met een Indonesische thee, Java Sukawara. Dit is een krachtige zwarte thee die de rendang goed aan kan. En dat is een applausje waard. Wat een mooie Indonesische thee! Er zijn weinig gerechten waarbij de kruiden zó ingetrokken en zo overheersend zijn als bij rendang. Hapje rendang. Slokje Javaanse thee. Wat een krachtige combinatie.

Thee uit Java van Citea.

Elke keuze op het menu is zorgvuldig gemaakt door Indrapura, waarbij de samenstellers elke keer stilstaan bij de geschiedenis van het geserveerde eten, de lange weg die de specerijen hebben afgelegd en de unieke smaakcombinaties.

Ik heb nog nooit oer-Hollandse boerenkool gekregen in een Indonesisch restaurant. Hier wel. Boerenkool gekookt in een heldere bouillon van ansjovis en pepers. Dit ga ik thuis zeker ook eens proberen.

Als iedereen klaar is met eten, is er nog veel over. Voorzichtig grappen we of we de restjes niet mee mogen nemen. Dat mag natuurlijk. Blij pakken we onze bakjes in. Ik neem een volle bak rendang mee voor mijn ouders.

Onderweg naar huis kijk ik weer naar die mooie Amsterdamse grachten. Niet alleen is mijn maag goed gevuld, maar ook mijn historisch besef.

Met dank aan:
Indrapura Amsterdam, Eating Habits, Citea, Indonesische ambassade, Louie Buana

Verder lezen

Column

Column: Waarom in 1914 het kazerne-concubinaat werd verboden

Interviews     theater

Yuwi van De Bananengeneratie: ‘Mijn moeder heeft mij vrijheid gegeven. Ik kan daarom alleen maar mijn volledige zelf teruggeven’

Boeken     Interviews
Educate yourself

Oud-correspondent Wilma van der Maten schreef boek over vergeten (Indische) Nederlanders in Indonesië: ‘Ze bleven in een vijandig land achter’