Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn in de praktijk opgedane kennis en ervaringen in een column. Deze keer schrijft hij over ongelijkheid, Indisch zwijgen en zijn rouwproces.
In de verscheidenheid die zo kenmerkend is voor de Indische gemeenschap, delen we met zijn allen wel eenzelfde verhaal van het koloniale verleden. We zijn Indisch op verschillende lagen. We beleven ons Indisch zijn op verschillende niveaus.
Vrijheid?
Het Indisch herdenken is een proces van jaren, want de herdenkingen van toen zijn opgezet door de KL-ers en de veteranen. Veel uniformen, veel militair vertoon en vooral het herdenken van een verloren gegane kolonie en het daarbij horende kolonialisme en gedachtegoed. We herdenken onze vrijheid nu over vele dagen, waarbij 4 mei en 15 augustus de belangrijkste dagen waren. Voortschrijdend inzicht brengt ons bij de dagen van 16 en/of 18 augustus naar het herdenken van de dekolonisatie.
Vergeet trouwens niet dat het gebied West-Papoea – op het eiland Nieuw-Guinea – nog steeds bezet is en gekoloniseerd is door Indonesië. Voor hen geen vrijheid, ze zijn van de ene kolonisator naar de andere kolonisator overgegaan.
Bedenk daarbij dat Nederland slechts vijf jaren bezet was en dat op 4 én 5 mei herdenkt, op 3 oktober het Leids Ontzet viert na bevrijding van de Spanjaarden. Dus Nederland wil wel zelf bevrijd zijn, maar wil tegelijkertijd als kolonisator niet inzien dat de gekoloniseerden zelf ook naar vrijheid en zelfbeschikking streefden.
Indonesië heeft 4,5 miljard gulden aan schulden moeten overnemen, met alle bijbehorende rente- en aflossingsverplichtingen voor haar vrijheid.
Indisch herdenken
Het Indisch herdenken gaat zelfs niet alleen maar over de Tweede Wereldoorlog. Het gaat ook over de oorlog na die oorlog. Het gaat ook over die zo eufemistisch genoemde Politionele Acties als antwoord op de roep van onafhankelijkheid van het Indonesische volk. En het gaat in het bijzonder over driehonderd jaar kolonialisme, apartheid die zich uitdrukt in privileges, zowel in de huidskleur als in de wetgeving.
Op 15 augustus werden de KNIL-soldaten bevrijd om zo ongeveer onmiddellijk zich in een andere oorlog te begeven. En dat alles omdat de Nederlandse politiek niet bereid was om de grondstoffen op te geven. Zij werden geofferd in de schizofrenie van de kolonisatie.
“Indië verloren, rampspoed geboren” is het gezegde uit die tijd. Rampspoed voor de schatkist werd bedoeld.
Het conflict nu ontstaat over wanneer je wilt herdenken, op welke laag of niveau bevind je je. Alle goede bedoelingen ten spijt van de diverse Indische groeperingen en de voortrekkers ervan moet en kan ik niet anders concluderen dat zij het verleden in het Nu willen laten plaatsvinden. Precies binnen het plaatje van het koloniale verleden dat apartheid propageert. Dat is precies de grond waarin de geschiedenis ons leert dat daarin ultrarechts, nationaal patriottisme, hoogtij viert en voeding levert voor nog meer oorlogen en andere waanzin. Voortschrijdend inzicht toont aan dat de weg naar dekolonisatie anders verloopt.
Postkoloniaal traumatische stoornis
Voor de Indische gemeenschap met al haar diversiteiten delen we een aantal kenmerken die ik schaar onder een postkoloniaal traumatische stoornis. Kenmerken hiervan zijn o.a. de gevoeligheid van afwijzing, gevoeligheid van hechting, gevoeligheid voor autoriteit en hoogsensitief verslavingsgevoelig.
Natuurlijk is het belangrijk dat individueel trauma behandeld wordt, het is onderdeel van het collectief trauma. Het is echter niet zo dat het individu boven het collectief verheven is. Sterker nog, geen enkel mens zou het alleen kunnen redden. Wij mensen zijn afhankelijk van elkaar. Natuurvolkeren weten dit nog steeds, ‘er is een heel dorp nodig om een kind op te voeden’ en Ubuntu, ‘we delen en in het delen zijn we onszelf, ik’. Vroeger was dat in dorpen en gemeenschappen in Europa net zo. Het lijkt uit ons bewustzijn weg te zijn geslagen door religie en consumptie, het korte termijn denken.
Individualisme
Een inspiratiebron voor mij is Roman Krznaric en zijn boek ‘De goede voorouder’: hoe we het langetermijndenken kunnen cultiveren om een goede toekomst voor onze nazaten veilig te stellen. Hierin stelt hij terecht dat we ons zullen moeten bezinnen over ons denken over het individu en het collectief. Nooit eerder is het individualisme zo doorgeschoten als nu. En op alle manieren denkbaar is het te merken in de maatschappij, in winkels bij het voordringen in de rij want men is toch belangrijker dan de ander, bij het autorijden is het niet meer belangrijk richting aan te geven want men ziet toch wat ik doe en waar ik naartoe wil, bij het treinen ziet men toch dat ik als eerste naar binnen moet want ik moet zitten, met oordoppen in, telefoon aan en laptop open op schoot.
In een boeiend essay, gepubliceerd in De Correspondent, van de hand van Rob Wijnberg waarin hij het fenomeen ‘De Waarheid’ beschrijft, kom ik eenzelfde conclusie van hem tegen. En wij tweeën zullen dus echt niet de enigen zijn. Er zal nog veel werk verzet dienen te worden om van kolonialisme naar dekolonisatie te komen. Het is een transformatie die boven partijen en ideologieën staat.
Tong Tong Fair
Na het herdenken was daar gelukkig de Tong Tong Fair (TTF), de pasar die de Indische gemeenschap verbindt met onze liefde voor eten, familie, muziek en dans. Even geen apartheid, geen kolonialisme maar de zin elkaar te ontmoeten op eenzelfde niveau. Wat ons daar samenbrengt zijn de duizenden verhalen die wij generatie op generatie doorgeven in al onze verscheidenheid. In onze verscheidenheid zijn we een eenheid. De TTF zou een brug kunnen slaan tussen de mensen in Indonesië en hier om het klimaat te gaan beschermen, de ontbossing tegen te gaan en bossen te gaan herplanten en de dieren aldaar te beschermen. Dit staat haar beter dan het elitair koloniaal gezeur dat ze soms tentoonspreidt.
Gebaar
Ongeduldig slaat mijn moeder de pollepel op de kom met geslagen room terwijl mijn zus en ik de spuitzak vullen. Het spul moet in de soezen gespoten worden en daarna de koeling in. Morgen moeten wij de soezen brengen bij alle buren in de straat voor de feestdagen. Niemand in de straat heeft ooit zelf soezen gebakken, maar ons moeder is daar nu wel meester in geworden. Ze lacht en is tevreden als mijn zus en ik klaar zijn met 80 soezen te vullen. Dit is mijn moeders gebaar naar haar buren, haar dankjewel. Onze directe buurvrouw krijgt wel een dubbele portie, zo is mijn moeder ook weer.
Mijn vader schudt zijn hoofd bij het zien van al die drukte en toch is er iets in zijn houding van trots. Zelfs ik kan dat zien terwijl ik pas twaalf jaren tel. Vele jaren later deel ik brownies met mijn buren met Kerstmis omdat ik iets wil delen en mijn dankbaarheid voor de kleine gemeenschap waarin ik woon wil uitdrukken.