Marcel van Doorn is vrijgevestigd therapeut, expert in psychotraumatologie en gespecialiseerd in interculturele opstellingen. Elke maand deelt hij zijn opgedane kennis en ervaringen met Meer Dan Babi Pangang. Deze keer vertelt hij over assertiviteit en diamanten.
Bij mijn geboorte was ik net zoals elk ander mensenkind verbonden door de navelstreng tot deze werd doorgeknipt. Ik was in symbiose met mijn ouders. Als klein kind en ook als groot kind heb je de wens van eenheid met je ouders te ervaren. De loyaliteit naar je moeder en de loyaliteit naar je vader is als een warme deken van veiligheid en veilig voelen op het diepste niveau. Dit is een intens diep vertrouwen. Als het kind op pad gaat, zijn eigen levenspad probeert te vinden kan dat aanvankelijk prima verlopen al zullen er situaties zijn die minder makkelijk zijn.
In tal van levens gebeuren er verschrikkelijke dingen, tegelijk schuilt er in elk kind een eigen oerkracht.
Het pure kind heeft weet van het eigen bestaansrecht, het eenheidsgevoel en het pure hart, het is met een onzichtbare navelstreng verbonden met zijn ouders. Dit is de ruwe diamant die het slijpt. Door situaties wordt het kind telkens van het pad gestoten. Toch zal het kind door zijn eigen kracht weer op het pad terugkomen. Zo kun je zelfs als volwassene opeens beseffen dat je weer op je eigen pad bent gekomen na tal van omzwervingen. In mijn onderzoek naar mijn eigen levenspad kom ik veel verhalen tegen met geweld, zowel verbaal als fysiek. De onmacht van mijn ouders weerspiegeld door zeven kinderen. Dit verhaal gaat hierover.
Op mijn veertiende besefte ik op de fiets van school naar huis opeens dat mijn moeder niet in staat was om mij te beschermen tegen mijn vader, tegen de rest van de wereld. Dat moest ik zelf doen. Ik was dus verantwoordelijk voor mijzelf. Nog steeds kan ik mij de plek herinneren waar het gebeurde, waar ik het inzicht kreeg. Plekken op de aarde kunnen je dus vele verhalen vertellen, maar dat terzijde.
En inderdaad kwam er een zaterdagavond aan waarop mijn vader en ik gigantisch botsten, geen flauw idee meer waarover. Voor nu onbelangrijk. Mijn vader hief zijn hand op en ik schreeuwde: “Als jij mij nu slaat trap ik je in elkaar. Er wordt niet meer geslagen of gemept door jullie. Hier houdt het op.”
Nog kan ik mij die twee seconden herinneren waarin je een speld kon horen vallen in het altijd drukke huis met zeven kinderen.
Als in slow motion liet mijn vader zijn hand vallen en wees mij de deur zonder ook maar één woord te zeggen. Ik dook naar mijn kamer en hoorde van allerlei kabaal van mijn moeder en jongere broers en zusjes die op het incident waren afgekomen.
Drie weken later sprak mijn vader nog steeds niet met mij. Bij alle dagelijkse ontmoetingen was ik lucht voor hem en na twee weken deed ik precies hetzelfde naar hem. Toen sprak mijn moeder met mij dat het een onmogelijke situatie aan het worden was. “Alsjeblieft, buig je hoofd. Dat zul je echt wel vaker in je leven moeten doen. En voor nu, loop naar je vader en bied je excuses aan. Nee, nee, niet nu discussiëren. Gewoon doen alsjeblieft, voor ons allemaal.” En schoof mij naar de deur.
Mijn vader werkte voor in de tuin en ik liep naar hem toe. “Van mevrouw mijn moeder moet ik u mijn excuses aanbieden, dus bij deze.” Ik boog mijn hoofd heel kort maar net lang genoeg dat ik wist dat hij het gezien moest hebben. Mijn vader reageerde niet, ik haalde mijn schouders op en liep terug het huis in. De volgende ochtend kwam ik hem in de keuken tegen. Hij maakte zich klaar voor werk en ik moest op de fiets naar school. Netjes sprak ik tegen hem een goedemorgen en ik kreeg eenzelfde wens terug.
In de maanden erna waren er gewoon nog verschillende botsingen tussen de kinderen en de ouders zoals gebruikelijk met opgroeiende kinderen. Het grote verschil was nu dat er toen niet meer geslagen werd. Eenmaal uithuizig begreep ik veel later pas dat het nog wel eens gebeurde, ook op andere manieren.
Lichamelijke agressie en verbaal geweld is een reactie van emotionele, mentale onvermogen.
Het kunnen uitleggen waarom je je voelt zoals je je voelt in verbinding met de ander vraagt om assertiviteit en is een andere energie dan agressie. Het besef van eigen grenzen start altijd in dialoog met jezelf. ‘Ik voel me niet prettig en ik behandel je op dezelfde wijze terug’ houdt een dynamiek in stand.
Vanuit jezelf grenzen aangeven is een natuurlijk proces in respectvol met jezelf en met elkaar omgaan. Per slot van rekening ben ik verantwoordelijk voor mezelf en is het, het aller moeilijkste om de ander te laten hoe hij het ziet. Dit gold zeker voor mijn vader die door de oorlog behoorlijk getraumatiseerd was maar niet herkend of erkend werd.
Je kan het erover hebben en dan ook is het prima om het ‘oneens’ te zijn. Niet alles hoeft sluitend en af te zijn. Mijn les tot op heden is dat ik een zelfdenkend mens ben en als gedrag eenzelfde gedrag volgt, ikzelf daarover ga en niet de ander. Ik heb geleerd mijn helder moment te volgen en zie dat ik mijn eigen gedrag bepaal en voldoende assertief ben om te zeggen wat ik voel en wat bij mij, mijn grens is.
Destijds ging ik het gesprek niet aan met mijn vader. De angst voor afwijzing was te groot. De angst om niet erkend te worden benauwde mij bij voorbaat en de angst om niet gezien en gehoord te worden. Mijn eigen kwetsbaarheid durfde ik hem niet te tonen, omdat mijn diepste vertrouwen in hem was geschokt. In het ontwaken van mijn bewustzijn besefte ik dat de aandacht verschoven was en weer een bodem had.
Mijn vaders storm had mij in de afwijzing geplaatst. Door dit besef kon ik weer in contact komen met mijn vader.
Later, pas veel later heb ik dat gesprek kunnen voeren, samen met hem, nadat we samen een middag in zijn moestuin hadden gewerkt. Lui hangend in de rotanstoelen in een laat warme middagzon, mijn vader met zijn eeuwige light versie sinas en ik met een koel Brand biertje. We spraken samen over hoe wij de dingen die we toen moeilijk vonden nu konden bespreken met respect voor elkaar. En beiden waren we op onze eigen wijze onze diamant aan het slijpen.