Maud (18): “Ik schaam me voor mijn afkomst”

Geplaatst in: Column, Identiteit
Privéfoto Maud

Haar hele leven kreeg ze te maken met zogenaamde grapjes en opmerkingen over haar Chinese uiterlijk. Het maakte haar onzeker, verdrietig en boos.  Maar de achttienjarige Maud heeft er genoeg van. Ze schreef ze voor ons een column over de impact die de ‘grapjes’ op haar leven hebben gehad.

Ik ben Maud, 18 jaar en ik woon in Borne. Ik studeer Integrale Veiligheidskunde met als studierichting Security Management, ben een enorme muziekliefhebber en tevens muzikant. Ik leef voor het bezoeken van concerten van bandjes die je niet kent en in het weekend ben ik regelmatig in de stad te vinden. Zo zou ik mezelf voorstellen aan nieuwe mensen.

Privéfoto Maud

Wat je niet kunt horen of lezen aan deze introductie is dat ik geadopteerd ben uit China. Ik heb een Nederlandse naam en leef mijn hele leven al in Nederland. Ik ben opgegroeid met Nederlandse tradities, normen en waarden.

Waarom omschrijf ik mijzelf op deze denigrerende manier?

Eigenlijk voel ik me heel Nederlands, maar als jij naar me kijkt zie je een spleetoog, gekke Chinees of dochter van een snackbareigenaar. Oké, laat ik het netjes houden. Je ziet een Oost-Aziaat, een niet-Westerling, een buitenlander.  En waarom introduceer ik mijzelf als student en muzikant, maar niet als Chinees-Nederlander?

Het korte antwoord op deze vraag is: ik schaam me voor mijn afkomst, mijn uiterlijk, mede-Chinezen, of eigenlijk, Oost-Aziaten. En het stopt niet bij schaamte. Het stopt ook niet bij onzekerheid rondom mijn roots.

Bij mij zette het negatieve gevoel en beeld omtrent mijn Chinese uiterlijk en afkomst zich om naar zelfhaat.

Alhoewel ik niet per se mijzelf als persoon haatte, haatte ik wel mijn ‘lelijke’ uiterlijk, mijn huidskleur en andere Chinezen. Ik kreeg een enorme afschuw voor alles dat met China te maken had. Ik was immers geen Chinees, ik was Nederlander.

Toen ik op de basisschool zat, ging ik een keer met mijn ouders en zusje naar Amsterdam. Het eerste wat ik vol zekerheid en overtuiging zei toen we aankwamen op de Dam was “wat veel buitenlanders!”. Onwetend en onbewust van het feit dat ik zelf ook zo’n buitenlander was.

Ik ben dus opgegroeid in Borne. Een klein, wit en boers dorp in Twente. Ik zag alleen maar witte mensen: op straat, in mijn klas en ook nog eens in de media. Deze omgeving heeft mij geleerd dat ik anders ben, terwijl ik net zoals mijn vriendjes en vriendinnetjes Nederlands ben opgevoed.

Ni Hao

Vanaf de basisschoolperiode kreeg ik te horen dat ik spleetogen had, een kut-, stink,- vieze (vul het maar in) Chinees was, geel was, honden at. Het Chinese afhaalmenu werd regelmatig naar mijn hoofd geslingerd en ik werd bijna dagelijks door wildvreemden met ni hao begroet. En dat allemaal door onschuldige leeftijdsgenootjes. Ik kan me nog goed herinneren dat ik tegen mijn ouders zei dat ik veel liever blond en wit was geweest. Hoe makkelijk zou het leven dan zijn? Ik zou niet meer opvallen in de zee van witte mensen.

Privéarchief Maud

Daarnaast voelde ik me zo ongemakkelijk wanneer ik andere Oost-Aziaten tegenkwam. Ik ontweek ze altijd met een enorme boog, zodat andere mensen maar niet dachten dat ik één van ‘hen’ was. Ik distantieerde me van alles dat gerelateerd was aan mijn afkomst.

Als ik een euro zou krijgen voor iedere keer dat ik huilend thuis ben gekomen of heb gehuild op de wc van school, omdat iemand het weer leuk vond om ching chang chong, sambal bij of babi pangang naar me te roepen, zou ik inmiddels miljonair zijn geweest. Zoals je hopelijk onderhand hebt gemerkt, blijft zo’n grappige snauw niet bij één keer huilen.

Kinderen zijn kwetsbaar, beïnvloedbaar en vooral erg gevoelig om overal bij te willen horen. Als je van kleins af aan wordt uitgescholden, vaak door onbekenden, om je Chinese uiterlijk en alle stereotypes die daarbij komen kijken, ga je ze vanzelf geloven. Dat gebeurde ook bij mij.

Onzekerheid

Tot op de dag van vandaag ben ik nog erg onzeker over mijn uiterlijk, terwijl ik best zelfverzekerd ben over andere dingen. Ik kan goed studeren, ben muzikaal, weet wat ik wil en ben zelfs soms wel eens grappig. Maar wanneer ik in mijn eentje langs een groep jongeren moet lopen of fietsen, klopt mijn hart in mijn keel. Dan overheerst de onzekerheid en de angst. De angst om weer het oh zo grappige loempia te moeten aanhoren, gevolgd door een geluid van gelach en plezier. Want het is allemaal zo grappig. En dat is precies het probleem. Het is geen leuke grap, je kwetst er mensen mee. Ook dat durf ik amper uit te spreken. Ik moet me namelijk niet zo aanstellen, het was niet zo bedoeld.

Natuurlijk was het niet zo bedoeld. Ik weet heel goed dat de meeste mensen die mij hebben uitgescholden, niet de intentie hadden om mij te kwetsen en verdriet te doen. Deze mensen hadden grotendeels vast ook niet de intentie om mij voor het leven lang onzeker te maken over mijn uiterlijk en zelfs mijn eigen roots en mensen te doen verafschuwen. De vraag in hoeverre ik het ze redelijkerwijs kwalijk kan en mag nemen, kan ik dan ook niet goed beantwoorden. Maar…

De tijd van schaamte en de verafschuwing van mijn eigen prachtige cultuur is wel voorbij. Bij deze.

Ik ben het zat om me minderwaardig te voelen. Ik ben het zat om andere mensen met een Oost-Aziatisch uiterlijk te ontwijken. Ik ben het zat om alsmaar ni hao, babi pangang en in deze tijd ook nog eens corona te moeten horen van mensen die ik hoogstwaarschijnlijk nooit meer zie. En ik ben het zat om van anderen te horen dat ik me niet zo moet aanstellen. Want zeg nou zelf, klinkt dit verhaal als aanstellerij?

Toen ik de Facebook-groep “Asian Raisins”, een awareness groep over racisme jegens Aziaten, ontdekte vond ik eindelijk de herkenning en erkenning die ik mijn hele leven had gemist. Eindelijk zag ik mensen die er uit zagen zoals ik en die ook nog eens soortgelijke ervaringen hadden meegemaakt. Ik was niet alleen. Vanaf dat moment bedacht ik me dat ik mijn eigen afkomst en roots moest omarmen en me moest verdiepen in de mooie Chinese cultuur om zelfverzekerd te worden over mijn uiterlijk en uiteindelijk gelukkig te worden.

Ik heb nog een lange weg te gaan wat betreft zelfacceptatie, respect en liefde door mijn uitsluitend negatieve ervaringen omtrent mijn Chinese uiterlijk. Wel hoop ik met heel mijn hart dat dit verhaal, mijn verhaal, mensen hun ogen doet openen zodat ze wellicht twee of drie keer nadenken voordat ze “mag ik een loempia met sambal bij” roepen naar een persoon met een Oost-Aziatisch uiterlijk. Misschien dat andere Chinees-Nederlanders en ik ons dan trots zullen voorstellen als student, muzikant én Chinees-Nederlander.

Privéfoto Maud

 

 

 

 

Verder lezen

Column     Erfgoed

Column: De beroemdste Indische schrijfster, Melati van Java (1853-1927)

Erfgoed     Historie
Educate yourself

Gadjah Merah: voormalige krijgsgevangenen die in een nieuwe oorlog belandden

Column

Column: Voormoeder of geen voormoeder?