Molukse documentairemaakster Nira Kakerissa: “Ik wil het zwijgen doorbreken”

Geplaatst in: Identiteit, Portret, Interviews
Foto: Graatje Weber
De Molukse grootouders van Nira Kakerissa kwamen in 1951 naar Nederland en hadden het sindsdien nooit meer over het verleden. Nu ze zelf zwanger is, wil de documentairemaakster het verhaal van haar voorouders straks aan haar kind kunnen doorvertellen.

Na de Tweede Wereldoorlog wil Nederland zijn heerschappij over de kolonie Nederlands-Indië herstellen. Een deel van de Indonesische bevolking komt daar onder leiding van Soekarno tegen in opstand. Om die de kop in te drukken zet Nederland het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) in. Dit leger wordt gevormd door vooral Molukse militairen.  Als Indonesië in 1949 onafhankelijk wordt, worden de Molukkers door de Indonesische overheid van president Soekarno als handlangers van de voormalige Nederlandse kolonisator gezien en wordt hun positie onhoudbaar.

Vierhonderdduizend Molukse KNIL-militairen worden met hun gezinnen naar Nederland gehaald. Dat zou slechts tijdelijk zijn werd de Molukkers voorgehouden. Wanneer de situatie in Indonesië gestabiliseerd zou zijn, konden ze terugkeren. Bij aankomst wordt de militairen verteld dat ze uit militaire dienst zijn ontslagen, iets dat veel van hen zien als vernedering. De eerste jaren wonen de Molukkers in centrale woonoorden, zoals het voormalig concentratiekamp Westerbork, vaak onder barre omstandigheden. De Molukkers worden buiten de samenleving gehouden en mogen niet werken. Zij zullen immers weer teruggaan naar Indonesië. Al snel wordt duidelijk dat Nederland ze niet terug kan sturen. Vijf jaar na aankomst wordt het tijdelijk verblijf voor Molukkers in Nederland definitief.

De opa en oma van Nira verblijven in kamp Mantinge, een klein woonoord in de buurt van Westerbork. Daar is Nira’s vader geboren. Een paar jaar later verhuist het gezin naar een Molukse woonwijk in Maastricht. Nira: “Limburgers lijken op Molukkers. Familie en eten zijn heel belangrijk. Ik heb hier een geweldige jeugd gehad. Mijn moeder is een Nederlandse en toen zij met mijn vader trouwde vonden zijn ouders dat prima. Mijn moeder werd met open armen ontvangen en toen ze gingen scheiden toen ik zes was, bleef mijn moeder gewoon op bezoek komen bij haar voormalige schoonouders, mijn opa en oma. Zo’n warme band was er.”

“Ik denk dat het mede door mijn oma kwam. Zij was iemand die een enorme drive had om zich te ontwikkelen en open stond voor alles wat nieuw was.  Die zei: “we wonen nu in Nederland en we gaan er wat van maken”. Toen ze in 1951 aankwam, ging zij gelijk een cursus Nederlands volgen. Als kind voelde ik al aan dat er bij mijn opa veel pijn zat. Zijn verlies van zijn status als KNIL-militair, het verlies van zijn land waarvan hij dacht er ooit weer terug te kunnen keren, maar wat niet zo bleek te zijn.”

Mijn opa had een koffertje uit Indonesië waar zijn militair tenue in zat en nooit weg heeft willen doen.

Zoals elke Molukker groeide Nira op met de waarden en normen van de Molukse gemeenschap: je spreekt iedereen met ‘u’ aan en je hebt respect voor je ouders en ouderen. Over het verleden werd niet veel gesproken in de familie. Nira: “Soms vroeg ik wel eens dingen aan mijn opa, maar die bromde alleen dat je het verleden moest laten rusten. Daardoor kreeg ik het gevoel dat hij boos op me was wanneer ik er naar vroeg. Ik was zes toen ik voor het eerst op de Molukken kwam, een reis samen met mijn vader. Ik vond het geweldig en het voelde heel vertrouwd. Nu ben ik natuurlijk Moluks opgevoed en werd er bij ons ook Indonesisch gesproken, omdat ze het belangrijk vonden dat ik vertrouwd raakte met de taal. De tweede keer dat ik terugging, was in 2018. Dat was heel gek. ”

Ik kreeg toen heel sterk het gevoel dat ik terug moest naar Indonesië. Dat gevoel liet me niet los.

Ik polste bij mijn nichtje of ze zin had om mee te gaan, want deze reis wilde ik zonder mijn vader doen. Uiteindelijk zijn we een maand in Maluku geweest en hebben we bij verschillende familie gelogeerd. Dat was een eye opener voor mij. Die huisjes stonden op de kampung en waren in westerse ogen armoedig. Er was bijvoorbeeld geen stromend water. Met een schep moest je water over je heen gooien als je jezelf wilde wassen. En toch, hoewel ze in materieel opzicht heel weinig hadden, waren het zulke warme, gastvrije mensen. We hadden er een geweldige tijd. In eerste instantie had ik van alles gefilmd voor mijn familie thuis, maar het bleek een trend onder Molukkers die terug gingen naar huis om dat op YouTube te zetten. Dat heb ik uiteindelijk ook gedaan en het werd onwijs goed bekeken.”

Nu Nira zelf zwanger is wil ze de geschiedenis van haar Molukse voorouders straks aan haar kind kunnen doorgeven. In de driedelige serie ‘Verleden tijd’ gaat ze op zoek naar het verhaal dat haar grootouders nooit hebben verteld. Nira: “Ik heb verschillende plekken bezocht die een rol hebben gespeeld in mijn familiegeschiedenis. Zoals de aankomstplek in Rotterdam en kamp Schattenberg. Ik interview mijn vader en bezoek verschillende generaties die de puzzelstukjes van het verhaal compleet kunnen maken.” Het is trouwens niet de eerste keer dat Nira zich verdiept in haar Molukse roots. Eerder maakte ze de film ‘Aku’, over een jongen die schippert tussen de Nederlandse en Molukse cultuur. Toen was het doel mensen kennis te laten maken met andere culturen. Nu hoopt ze met ‘Verleden tijd’ het zwijgen te kunnen doorbreken.

‘Verleden tijd’: een serie over een verzwegen Molukse familiegeschiedenis. Vanaf dinsdag 23 maart om 18.20 uur op NPO2.

Verder lezen

Column     Erfgoed

Column: Hij was mata glap

Column

Column: Ook Japanse njai’s

Column

Column: De onafhankelijkheid van Indonesië heeft ons niet verlost van het koloniale apartheidstrauma