Bram Latumahina (64) is gezondheidszorgpsycholoog en ziet in zijn werk veel Molukse en Indische cliënten die last hebben van trauma’s die doorwerken op volgende generaties. Dit fenomeen wordt intergenerationeel trauma genoemd. Latumahina is gespecialiseerd in PTSS bij migranten en denkt mee over een Molukse ggz-unit in Tiel.
Mensen die last kunnen krijgen van intergenerationeel trauma zijn enigszins op de hoogte van heftige gebeurtenissen die hun ouders of grootouders hebben meegemaakt. Dat kan bijvoorbeeld gaan om oorlogstrauma. Slachtoffers van nare gebeurtenissen kunnen last krijgen van het herbeleven van trauma. Dat roept vervolgens gevoelens van angst, spanning of woede op. Als dat een lange periode aanhoudt, kunnen mensen ook lichamelijke klachten krijgen. Slachtoffers van trauma kunnen dat al dan niet voelbaar overbrengen op hun kinderen en kleinkinderen. “Bij intergenerationeel trauma speelt het voelbare aspect een belangrijke rol: kan het kind dat trauma aanvoelen?”, vertelt de psycholoog. Op jonge leeftijd snappen kinderen vaak niet wat er gebeurt, maar kunnen wel een situatie aanvoelen. “Als papa plots met de deur slaat denk je als kind: wat heb ik verkeerd gedaan? Zulke situaties kunnen lang blijven hangen, zeker als de uitleg mist dat het niet aan het kind ligt”, zegt Latumahina.
Symptomen
De symptomen van intergenerationeel trauma verschillen per persoon. “Bij volgende generaties kan het doorgegeven trauma zich uiten in gevoelens die ze niet kunnen plaatsen, ze voelen zich onzeker en hebben het gevoel alleen op de wereld te zijn. Veel mensen hebben last van harde geluiden of van overprikkeling. Er is ook veel wantrouwen. Een ander kenmerk kan zijn dat ze zich terugtrekken, bijvoorbeeld op het gebied van intimiteit. Sommige mensen hebben erg last van verslaving, zoals je in de Molukse gemeenschap in de jaren ’70 vaker hoorde. Achteraf begrijp ik zelf pas beter waarom dat juist toen zo’n groot probleem was”, vertelt hij.
Intergenerationeel trauma is geen officiële diagnose, maar de symptomen kennen overeenkomsten met die van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een reactieve hechtingsstoornis (RHS). Dat laatste heeft te maken met je onveilig voelen op jonge leeftijd. Bram Latumahina: “Er is veel onderzoek gedaan naar joodse mensen, en aangetoond dat het trauma echt tot de derde of vierde generatie kan gaan.” Dat heeft ook te maken met de manier waarop jij of je (voor)ouders met die heftige gebeurtenissen omgaan. “Veel mensen zijn geneigd het weg te duwen met de mentaliteit van life goes on. Dan zie je vaak dat er jaren later plots onverklaarbare gevoelens, stemmingswisselingen of woede-uitbarstingen komen. Dat proces kan zich heel langzaam ontvouwen”, legt de psycholoog uit.
In 1990 werd Bram Latumahina geïnterviewd in het televisieprogramma Medelanders Nederlanders over zijn onderzoek naar oorlogstrauma bij Molukse ouderen. Hem werd toen gevraagd of hij zelf ook last had van doorwerkend trauma. “Ik zei: ik heb er niet echt last van, maar ik herken wel sommige dingen. In 1985 liep ik stage bij Centrum ’45 en herkende ik symptomen bij mijn ouders. Ik kan dat ook een beetje relativeren, het proberen te begrijpen en het naar mij toe vertalen”, blikt hij terug.
Behandeling
In principe lijkt het behandelen van intergenerationeel trauma erg op dat van andere soorten trauma. “Het bieden van veiligheid is de basisvoorwaarde. Je moet ook bevestigen dat het goed is dat ze hulp zoeken. Vaak is dat al een grote drempel binnen de Molukse en Indische gemeenschap: ze vinden het moeilijk de vuile was buiten te hangen en zijn malu – ze schamen zich”, constateert hij. De laatste tijd wordt er in de media veel gepraat over de Molukse en Indische geschiedenis. “Het recente onderzoek kan bijvoorbeeld een trigger zijn. Maar ook als een familielid overlijdt en de familie samenkomt om te praten over vroeger”, vertelt Latumahina.
Bram Latumahina merkt dat hij de laatste tijd veel aanvragen voor het behandelen van intergenerationeel trauma krijgt; zodanig veel dat hij niet iedereen kan bijstaan. “Acht van de tien mensen die ik behandel komen met een hulpvraag over doorwerkend trauma. Ze komen specifiek naar mij toe omdat ze weten dat ik Moluks ben. Ik spreek de taal; ik probeer ook Moluks te zijn en niet alleen de professional uit te hangen”, legt hij uit. Momenteel zijn er plannen in ontwikkeling voor een Molukse ggz-unit in Tiel, waar Latumahina bij betrokken is.
Moluks trauma
Kunnen we wellicht spreken van een specifiek Moluks trauma? “Ik vind van wel. In de Molukse context kent dat verschillende lagen. In de jaren ’50 is een groep van 12,5 duizend Molukkers per boot naar Nederland gekomen, met de belofte van tijdelijkheid. Er zijn weinig groepen in Nederland die zo zijn behandeld. Dat heeft grote gevolgen gehad voor de tweede generatie. Volgens de Molukse adat (traditie) kwets je elkaar niet. Die loyaliteit maakt het lastig om uit te spreken wat er is gebeurd in het verleden. Ik hoor vaak dat Molukse cliënten als kind zwaar lichamelijk zijn gestraft. Ook is er nog het politieke aspect, de geschiedenis van de Republik Maluku Selatan (RMS). Al met al zijn er een aantal traumasymptomen die specifiek zijn voor Molukkers in Nederland”, stelt hij vast.
Er is echter weinig onderzoek gedaan naar trauma onder Molukkers. “In de jaren ’90 zijn grote onderzoeken geweest naar hoe trauma doorwerkt in volgende generatie; de Molukse gemeenschap was daar maar een alinea van”, vertelt Bram Latumahina. Op basis van zijn cliënten de afgelopen 33 jaar en zijn eigen informele contacten, ziet hij wel verbanden tussen trauma en lichamelijke ziektes. “Voor mijn afstuderen heb ik specifiek gekeken naar gegevens van huisartsen in gemeenten waar veel Molukkers woonden, zoals Assen, Smilde, Dordrecht en Vught. In zeven van de tien gevallen hadden lichamelijke klachten van Molukse patiënten te maken met de situatie waar ze in zaten, zoals het herbeleven van trauma en heimwee”, zegt de psycholoog.
Latumahina denkt dat het verband niet snel genoeg wordt gelegd tussen de problematiek van de hulpzoekende en iemands Molukse of Indische achtergrond. “Ik krijg soms van Nederlandse collega’s te horen dat men vermoedt dat er iets aan de hand is, maar ze er niet doorheen komen. Ik denk dat de omvang van dit probleem veel groter is dan het aantal mensen dat hier hulp voor zoekt, hoewel dat natte vingerwerk is. Mensen kloppen vaak aan met een andere hulpvraag”, legt hij uit. Het kan volgens de psycholoog dan ook helpen als de hulpverlener dezelfde achtergrond heeft als de hulpzoekende. “Absoluut. Anders zou ik het niet doen. Het is belangrijk dat een behandelaar op de hoogte is van de Molukse geschiedenis en cultuur. Ik merk dat jonge Molukse psychologen mij soms om advies vragen. Ook zij herkennen dingen, dat kan emotioneel zijn”, zegt hij.
Bram Latumahina schreef eerder verschillende boeken, waaronder Het geheim van Molukker zijn en de historische roman Hati sakit (hartzeer). “De Molukse geschiedenis is een en al oorlog, ook los van het koloniale aspect. Zo zijn Molukse families ontstaan. Daarom is elkaar bijstaan in de adat en pela (bondgenootschappen) zo belangrijk. Verzoening is ook bij traumaverwerking een belangrijk aspect. De Molukse geschiedenis laat zien dat de nare dingen ook kunnen uitlopen op iets moois en goeds”, concludeert hij.
Bram Latumahina werkt bij Vink Psychologisch Centrum in Ridderkerk, en bij Psychiatrie Rivierenland te Tiel.
Dit bericht op Instagram bekijken