In 2019 verscheen ‘De ring van Marsini, zomaar een Indische familie’. Het boek is nu in het Engels vertaald, speciaal voor de jongere generatie Indo’s in Californië die geen Nederlands kunnen lezen. Een gesprek met auteur Saskia Rossi.
Waarom heb je je boek in het Engels vertaald?
“Omdat er maar weinig Engelstalige boeken over het Indisch verleden te vinden zijn in Amerika, waar heel veel Indo’s wonen. Mijn zus, die een stuk ouder was dan ik, emigreerde begin jaren zestig met haar Indische man naar Californië. Het koude weer in Nederland, het bekrompen denken, maakte dat ze zich hier niet thuis voelde. In 2005 verhuisde ook ik naar Californië, een half uurtje bij haar vandaan, om te trouwen met een Amerikaan. Ik zag dat er voor de tweede en derde generatie niet zoveel historische informatie voorhanden was. In Los Angeles draait alles om show business en entertainment. Het moet vooral flitsend gepresenteerd worden, terwijl er wel behoefte bestaat voor diepgaande informatie. Toen de documentaire ‘Buitenkampers’ in Californië te zien was, met een persoonlijke inleiding van Hetty Naaijkens-Retel Helmrich, was de opkomst enorm. Dus de volgende generaties willen het verhaal graag horen, maar er is niet zoveel te vinden. En de eerste generatie is aan het uitsterven.”
Er zijn wel ‘kumpulans’ die door Amerikaanse Indische Nederlanders bezocht worden, maar met alleen Indisch eten geef je het verhaal van de Indo niet door.
“Mijn neefjes, de kleinkinderen van mijn zus, zijn typische all American boys waar niets Indisch meer aan te zien is. Maar toen mijn zus overleed, hielden zij een toespraak en vertelden zij hoe hun oma kroepoek bakte, hen de verhalen over Indië doorvertelde. Mijn oudste neef heeft een ‘wajangpop’ op zijn arm laten tatoeëren. Zijn moeder vond het helemaal niets, maar ik vond het iets hoopvols hebben. Ons verhaal zal doorverteld worden aan zijn Amerikaanse kinderen.”
Hoe was dat in je eigen familie?
“Mijn moeder was een ras verteller, kon hele verhalen verzinnen over prinsessen uit de ‘kraton’, ‘dukuns’, en natuurlijk over geesten. Maar over de oorlog en hoe zij en haar familie de Japanse bezetting doorkwamen, daar repte ze met geen woord over, terwijl ik wel met allerlei vragen zat waar ik geen antwoord op kreeg. Tot ik mijn moeder erop betrapte tijdens een verhuizing, dat ze een hele stapel oude documenten in een vuilniszak deed om weg te gooien. Die zak heb ik stiekem in mijn auto gegooid. Toen ik die papieren doorspitte, werd een tipje van de sluier gelicht hoe de oorlog er bij mijn familie heeft ingehakt. Er waren persoonsbewijzen uit de tijd van de Japanse bezetting, een verzoek van mijn moeder om een pensioen na de moord op haar eerste echtgenoot. En een verklaring van de ‘Afdeling Intelligence van Allied Military Administration Civil Affairs Branch’ die voor mijn halfzus van emotionele waarde was, omdat dit om haar vader ging. Voor haar ben ik toen onze familiegeschiedenis ingedoken om te kijken of ik dingen naar boven kon halen. En ik begon alles te lezen wat met Indië en de oorlog te maken had. Op een gegeven moment liep ik daarin vast, het was te heftig allemaal. Niet alleen de gruwelijke verhalen, maar ook de moeite die het kostte om dingen op te zoeken. Internet bestond nog niet dus het uitzoeken ging moeizaam.
Decennia later besloot ik het weer op te pakken. Inmiddels was er internet, gegevens en documenten kunnen gewoon ingezien worden. Dat resulteerde in dit boek.
Waar gaat ‘De ring van Marsini’ over?
“Het is de geschiedenis van mijn familie tijdens de Japanse bezetting en de Bersiap. Het is in eerste instantie een eerbetoon aan mijn familie, maar zoals ik in mijn voorwoord schreef: ook aan al die andere Indische families die de Japanse bezetting, de Bersiap periode en de ‘politionele acties’ hebben doorgemaakt, aan al diegenen die dierbaren verloren hebben, die gemarteld, vermoord of verdwenen zijn, die geëxecuteerd werden uit wreedheid of willekeur.”
Waarom heeft het de ondertitel ‘Zomaar een Indische familie’?
“Omdat het het verhaal is van ons Indo’s. Wij hebben allemaal min of meer hetzelfde meegemaakt. De jappenkampen, de honger, de angst, de doden die in elke familie gevallen zijn. Dat schept een band. In Nederland kun je naar musea, tentoonstellingen en lezingen voor informatie over het Indisch verleden gaan, maar in Amerika is dat niet het geval. Daar is geen Herman Keppy of een Adriaan van Dis die ons verhaal vertelt. Ik heb mijn boek in het Engels vertaald voor de Amerikaanse tweede, derde en vierde generatie, jongeren zoals mijn neefjes in Californië. In de Engelse versie heb ik nog wat overpeinzingen eraan toegevoegd voor al die jongeren uit Amerika, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland die snakken naar informatie over het verleden in Nederlands-Indië, hun Indisch erfgoed, hun geschiedenis. Het is jammer dat er op scholen geen aandacht aan onze geschiedenis wordt besteed. Niet in Nederland, laat staan in Amerika. Mijn boek gaat over mijn familiegeschiedenis, maar het is ook de geschiedenis van al die Indo’s die moesten vluchten uit hun moederland na een verschrikkelijke oorlog. Ik vind het frustrerend dat zowel in Nederland als in Amerika hier geen aandacht voor is. Iedereen weet over de Holocaust, de concentratiekampen, maar er is weinig kennis over de Japanse wreedheid, de helleschepen, de interneringskampen, de Bersiap.
Het wordt tijd dat er aandacht komt voor dit stuk vaderlandse geschiedenis. Ik hoop dat mijn boek daar een klein beetje aan kan bijdragen.
Wie is Saskia Rossi?
Saskia werd in 1957 in Apeldoorn geboren. Van 2005-2018 woonde ze in Californië. Daar was zij werkzaam in het speciaal onderwijs en begon zij te schrijven aan ‘De Ring van Marsini’. Sinds 2020 is ze werkzaam bij het Indisch Achtererf van het Openluchtmuseum in Arnhem. Dat geeft haar de kans het verhaal van de Indische Nederlanders aan Nederlanders en toeristen van over de hele wereld te vertellen. De opbrengst van beide boeken gaat naar Stichting Anak Mas. Deze zet zich in voor individuen, families en gemeenschappen in Indonesië van wie de levensstandaard op vrij eenvoudige wijze verbeterd kan worden via kleinschalige projecten. Zij richt zich met name op Java, Sulawesi en Sumatera, maar ook op andere gebieden in Indonesië. Ook de christelijke weeshuizen hebben de speciale aandacht van Stichting Anak Mas.