Tonya Sudiono: “Ik ben eigenlijk gewoon een wereldburger”

Geplaatst in: Identiteit, Portret, Interviews
Redacteur Tonya Sudiono (1990) is tweede generatie Peranakan-Chinees. We interviewden haar onder andere over identiteit, racisme en Indomie.

Kun je iets over het gezin vertellen waarin je bent opgegroeid?

Mijn beide ouders zijn Peranakan-Chinezen. In de jaren zestig kwam mijn moeder op zevenjarige leeftijd vanuit Indonesië naar Nederland met haar ouders. In de jaren zeventig kwam mijn vader. In zijn eentje en op zeventienjarige leeftijd. Hij ging aan de TU Delft studeren. Later ontmoette hij mijn moeder en nadat ze getrouwd waren, kwam ik. Als enig kind. Mijn moeders achternaam is Tan, maar mijn vader heeft een Indonesische achternaam: Sudiono. Dit kwam doordat zijn familie hun Chinese naam heeft moeten veranderen in een Indonesische naam na de onafhankelijkheid.

Die typische Peranakan-opvoeding heb gehad, waarbij het einddoel een baan als arts was, heb ik denk ik niet gehad. Mijn moeder heeft zelf de ‘Mode Academie’ gedaan. Ik mocht zelf bepalen wat ik wilde studeren, als ik er maar wel mijn best voor deed. Er werd geen druk uitgeoefend op mij om een bepaald vakkenpakket of een studierichting te kiezen. En dus ging ik na het atheneum ‘Nederlandse taal-en cultuur’ studeren en later ook ‘Filosofie’. Wel leerde mijn moeder mij, dat ik dingen moest afmaken wanneer ik ergens aan begon. Toen ik als zesjarige riep dat ik best op pianoles wilde, heb ik dat uiteindelijk twaalf jaar volgehouden. Terwijl er zeker ook momenten waren dat ik had willen opgeven. Nou ja, ik kan dankzij mijn moeder in ieder geval piano spelen.

Dus je hebt nog familie in Indonesië?

Ja! Veel familieleden wonen nog in Indonesië: mijn oma, nichten en heel veel tantes en ooms. Voornamelijk in Soerabaja, Bali en Jakarta. Ik was zes jaar toen ik voor het eerst op familiebezoek in Indonesië kwam en ik kan me nog herinneren dat aanvoelde als thuiskomen. Niet alleen omdat de familie ons opwachtte bij het vliegveld, maar ook omdat alles zo herkenbaar was. Misschien kwam dat onbewust wel door de verhalen die ik van mijn ouders had gehoord.

De geuren, de tropische warmte, het voelde vertrouwd.

Sindsdien ben ik er een stuk of zes keer geweest en mijn Indonesische familie komt ook af en toe over. Mijn oma spreekt gelukkig vloeiend Nederlands, want van mijn ouders heb ik geen Indonesisch leren spreken. Met de rest van mijn familie in Indonesië spreek ik een mix van Nederlands en Engels. Behalve als het over het eten gaat: dat is natuurlijk in Bahasa.

Het gekke is, pas in China ging ik voor het eerst echt op in de bevolking. Er werd niet naar me gekeken. Daar heb ik soms nog weleens last van in Nederland en ook in Indonesië. Dat gevoel van opgaan in de massa vond ik heel prettig in China. Alleen jammer dat ze dan natuurlijk weer Chinees tegen me begonnen te praten en ik ze duidelijk moest maken dat ik er wel Chinees uitzie, maar geen Chinees spreek.

Wat betekent identiteit voor jou?

Al van jongs af aan was het duidelijk dat ik niet alleen Nederlands was, maar dat mijn identiteit nog een extra verhaal laag bezat. Ik voel me in eerste instantie Nederlander, maar door mijn omgeving werd ik erop gewezen, dat mijn identiteit uit méér dan dat is opgebouwd. Soms werd er geïnteresseerd naar mijn afkomst gevraagd. Andere keren werd ik ronduit racistisch met “poepchinees” of “spleetoog” nageroepen. Ik weet nog dat ik een keer met mijn vader aan het wandelen was en dat iemand die sneeuw aan het ruimen was tegen ons zei: ‘dit is zeker de eerste keer dat jullie sneeuw zien!’.

We liepen verbouwereerd door en konden er daarna gelukkig wel samen om lachen.

Hoe ga jij om met het leven tussen twee culturen?

Ik voel me in de eerste plaats Nederlands, daarna Indonesisch, Chinees en Amsterdams. Het klinkt misschien wat afgezaagd, maar eigenlijk ben ik gewoon een wereldburger. Zet me ergens neer en ik red me er wel.

Waarin ben je Nederlands?

Ik ben heel direct.

Waarin ben je Aziatisch?

Familie, gastvrijheid en eten zijn belangrijk voor me.

Ben je met je Chinees-Indonesische cultuur bezig?

In 2018 was ik redactie-assistent bij de ‘Tong Tong Fair’. Ik zag dat er op die pasar malams vooral veel oudere mensen kwamen en daarom wilde ik graag een jongere generatie bereiken. Daar dacht ik mee in contact te kunnen komen via het ‘Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië’, dat voor een groot gedeelte uit tweede en derde generatie Indische en Molukse Nederlanders bestaat.

De verjonging bij de ‘Tong Tong Fair’ ging niet zo snel als ik had gehoopt, maar ik ben wél bij het ‘Dekolonisatie Netwerk’ blijven hangen. Ik vind hun gedachtengoed interessant en begrijp waarom het nodig is dat we meer aandacht besteden aan de zwarte bladzijden van ons koloniale verleden.

Zo blijkt uit Brits onderzoek dat in 2019, vijftig procent van de Nederlanders trots was op het koloniale verleden. Dat vind ik best schokkend.

Op welke prestatie ben je het meest trots?

‘De Tegel’, de Nederlandse prijs in de journalistiek, organiseerde dit jaar een online talkshow vanuit ‘Beeld en Geluid’ in Den Haag. Als bestuurslid van ‘Vers in de Pers’ werd me gevraagd of ik het wilde presenteren. Doodeng vond ik het, maar ik heb het wel gedaan. Dit kon ik ook weer van mijn bucketlist afvinken.

 

Welk boek ben je nu aan het lezen?

Revolusi (2020) van David van Reybrouck.

Heb je nog een muziektip?

What we drew van de Koreaans-Amerikaanse Yeaji. Een heel fijne, dansbare mix tussen hiphop en house.

Wat is je favoriete gerecht?

Ik vind alles lekker, van Aziatisch tot stamppot. Als ik echt moet kiezen, dan is een pittig bami-soepje altijd goed. Dat mag ook bami van Indomie zijn.

Tonya is wetenschaps- en kunstredacteur bij Waag Society, freelance redacteur en bestuurslid bij Vers in de Pers (Nederlandse Vereniging van Journalisten). Eerder werkte ze bij het Prins Bernhard Cultuurfonds als web-redacteur. Tijdens haar studies Wijsbegeerte en Nederlandse taal en cultuur was ze hoofdredacteur van het Filosofietijdschrift van de Universiteit van Amsterdam. Werkervaring deed ze op bij de redactie van Stichting Tong Tong Fair (organisator van het grootste Indische festival van Nederland) en op de redacties van Vrij Nederland, de Volkskrant en het Parool. Ook was ze artistiek producent voor Young Art Festival in Beverwijk.

Verder lezen

Column

Column: ‘Al dat verdriet, mevrouw’

Column

Column: De vitaliteit

Aanbieding

Gratis workshop: Zet uw familieverhaal op papier!